noemt men een vloeistofrijke, meest enigszins vaste vorm van colloïdale materie, b.v. een dikke zetmeelpap, een gelei van gelatine of agar, een stukje rubber in benzol gezwollen; maar ook minder vochtrijk materiaal behoort ertoe, b.v. silicagel, dat als droogmiddel gebruikt wordt, brooddeeg, gekookt kippeneiwit, zeep, enz.
Men stelt zich voor, dat de colloïdale deeltjes elkander raken en een netwerk vormen, waarin de vloeistof vast gehouden wordt.