Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Fries melkschaap

betekenis & definitie

behoort tot de groep van de z.g. polderschapen; men treft het nu nog alleen in een klein aantal in de prov. Friesl. aan.

Het is een melkras, d.w.z. dat dit schaap voorn, om de melk wordt gehouden. Het F. m. vertoont dan ook de uitgesproken melkvorm. De hoogbenige, langgerekte bouw wijst op laatrijpheid. De uier is groot en van fijne kwaliteit. Het dier levert vrij veel melk met een hoog vetgehalte. De vruchtbaarheid is zeer groot, veelvuldig worden drie-, soms vierlingen geboren. De wolkwaliteit is goed, de -kwantiteit echter gering. Dit komt mede doordat de buik en de borst achter de benen onbewold zijn. De staart is kort en behaard, dus niet bewold. Het is een sober schaap. De schapenmelk dient hoofdzakelijk voor huishoudelijk gebruik en tot bereiding van kaas en boter.

Door kruisingen met Eng. schapenrassen en het Texelse schaap dreigde het F. m. geheel te verdwijnen. In 1885 werden door KUPERUS 8 ooien en 1 ram verzameld, die het Friese type vrij goed nabijkwamen. In 1891 werd toen een ram uit O. Friesl. aangekocht. Sindsdien wordt hel F. m. weer zuiver gefokt, mede dank zij de oprichting van een stamboek voor dit ras. Voor bloedverversing worden af en toe rammen uit O. Friesl. geïmporteerd, waar dit ras ook nog zuiver wordt aanget rollen.

< >