Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Forficula auricularia

betekenis & definitie

L., de Eur. oorwurm, wordt thans beschouwd als vertegenwoordiger van een aparte orde, Dermaptera. Het betreft een slank en lenig insect, gekenmerkt door een tangvormig aanhangsel aan het achterlijfsuiteinde, dat bij beide seksen verschilt en dat bovendien in vorm en grootte varieert.

De dekschilden zijn in omvang sterk gereduceerd, de achtervleugels zijn er sierlijk onder opgevouwen. de Eur. oorworm is in sommige jaren talrijk, vooral in de nazomer.De insecten schuilen gaarne in nauwe ruimten, b.v. tussen planken e.d. maar ook in bloemen, zoals chrysanten, dahlia’s en anjers, in bladscheden e.d. Zij zijn alleseters en voeden zich met organische substantie, b.v. van andere insecten, maar ook van plantendelen. Zij verdelgen gaarne de rupsen van bladrollers om in de leeggekomen rollen te gaan schuilen en worden hierdoor nuttig. Zij vreten echter ook aan de bladeren van planten die zij bewonen en zijn dan weer als schadelijk te beschouwen.

Ook in vruchten kunnen zij zich inboren, b.v. bij de steel, of daar, waar deze door andere insecten zijn beschadigd. Verder dringen zij serres en kamers binnen, wat men onaangenaam vindt. Het volwassen wijfje overwintert in een aardholte, waarin vroeg in het voorjaar eieren worden afgezet. De uitgekomen larven worden enige tijd door de moeder bewaakt. Bestrijding is mogelijk m.b.v. bails (Eng. naam voor giftig lokaas) of door kunstmatig schuilplaatsen aan te leggen, waarvoor omgekeerde bloempotten of oude klompen opgevuld met dor blad en op dahlia-stokken geplaatst, gebruikt kunnen worden. Deze moeten geregeld worden leeggeklopt. Het insect is ook in Am. ingevoerd en wordt er als zeer hinderlijk beschouwd.

< >