of veerkracht is de eigenschap van vaste lichamen om bij vormverandering, die binnen bepaalde grenzen blijft, tot de oorspronkelijke vorm terug te keren. De lengteverandering d van een staaf met lengte I en doorsnede f door een gewicht P bedraagt d = n Pl/f waarin n voor iedere stof een vaste waarde heeft en elasticiteits-coëfficient genoemd wordt; het omgekeerde, 1/n = E, heet elasticiteits-modulus.
De elasticiteitsgrens is de kracht, die een blijvende verlenging van een 20.000ste van de lengte veroorzaakt. Deze is voor een draad van 1 mm doorsnede in getrokken toestand voor koper 12, voor ijzer 32 en voor staaldraad 43 kg mm2. Meer in het algemeen verstaat men onder elasticiteitsgrens het punt waarop een blijvende vormverandering optreedt na druk, trek of wringing. Bij een balk, die op buiging belast wordt, verloopt aanvankelijk de doorbuiging evenredig met de grootte van de aangewende kracht, daarna neemt de doorbuiging sneller toe dan de belasting. Het punt, waarbij dit plaats heeft, wordt proportionaliteitsgrens genoemd. Bij hout vallen proportionaliteitsgrens en elasliciteitsgrens vrijwel samen.