wordt veroorzaakt door de roestzwam Melampsora pinilorqua. De infectie vindt plaats op nog jonge groeiende scheuten, die als gevolg daarvan misvormd worden en plaatselijk zo verzwakken, dat de toppen omknikken, maar zich later — verder naar boven - weer oprichten.
Vooral wanneer de aantasting op de hoofdscheut voorkomt kan dit aanleiding zijn tot blijvende misvormingen van de stam. De infectie is meerjarig, waarbij telkenjare aecidiosporen worden gevormd. Populus tremula en P.alba zijn tussenwaardplanten; op de bladeren van deze soorten ontstaan de uredo- en teleutosporen. De basidiosporen, die zich in het voorjaar op de overwinterde teleutosporen ontwikkelen, geven aanleiding tot nieuwe infecties op de den. Waar Pinus gemengd met Populus tremula voorkomt, zoals bv. in Zweden vaak het geval is, kan de schade belangrijk zijn. In ons land treedt de d. slechts zelden in ernstige mate op. Pinus silvestris en enkele andere Pinus-soorten zijn vatbaar.