De door DARWIN opgestelde leer over het ontstaan der soorten als gevolg van de door de uitwendige omstandigheden bij voortduring uitgeoefende natuurlijke teeltkeuze of selectie binnen de nakomelingschappen van planten en dieren. Op het beperkte aardoppervlak kunnen slechts enkele, de het best aan de omgeving aangepaste varianten, zich handhaven en voortplanten.
In hun nakomelingen zouden de goede aanpassings-kenmerken geleidelijk sterker worden. In het begin vond de schrijver vele enthousiaste aanhangers, maar het ontbreken van positieve bewijzen en het bestaan van zeer opvallende, maar niet aan het milieu aangepaste kenmerken zijn, naast andere bezwaren, vooral oorzaak, dat men tegenwoordig in DARWIN’S hypothese niet de eindoplossing ziet.