Een Curculioniden- of snuitkevergesl. met slechts één Eur. soort, C.lapathi L., de elzensnuittor, ook populieren- of wilgensnuittor geheten. Het is een dofzwarte rimpelige snuitkever van gedrongen lichaamsbouw, te herkennen aan het licht gekleurde, achterste gedeelte van de dekschilden.
De larve leeft borende in de genoemde houtsoorten, bij voorkeur in takken en twijgen. Dunnere twijgen vertonen een opzwelling op de plaats, waar de larve zich bevindt. De kever kan zeer schadelijk zijn, b.v. in grienden; een goede bestrijding is echter nog niet bekend. Ook wordt het insect in verband gebracht met de z.g. wilgenkanker, veroorzaakt door de bacterie Pseudomonas saliciperda LINDEIJER.
In Indon. is de mangga-snuitkever, C.gravis F. ( mangiferae AUCT.) zeer schadelijk, vooral in gebieden met een gelijkmatig verdeelde regenval. De larve leeft borende in mangga-vruchten en maakt deze wormstekig. Een goede bestrijding is evenmin bekend, al heeft men plaatselijk getracht door rode mieren, Oecophylla, de kever op een afstand te houden. Een tweede schadelijke C.-soort, nl. C.goniocnemis MRSH., leeft in Indon. borende in rnanggatakken.