Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Cramer, p. j. s

betekenis & definitie

geb. 29-11-1879 te Lonneker, overleden 23-3-1952 te Wassenaar. C. studeerde

biologie te Amsterdam, promoveerde in 1905 op ‘Knopvariaties’ bij Prof. HUGO DE VRIES, en vertrok in hetzelfde jaar naar Indon. als natuurwetenschappelijk onderzoeker bij het Departement van Landb. Hij fungeerde in 1910-’12 als Dir. van de Landb. in Sur.; in 1913-,17 als Hoofd van het Selectiestation te Buitenzorg, daarna als Hoofd van de afdeling Landbouweconomie en van 1921—’27 als Directeur van het Algemeen Landbouwproefstation te Buitenzorg. C. maakte talrijke studiereizen naar trop. gebieden. Hij werd in 1927 gepensionneerd.

C. was een veelzijdig onderzoeker met internationale ervaring, in hoofdzaak op het gebied der toegepaste genetica bij overjarige cultuurgewassen, speciaal bij koffie, rubber en oliepalm, waarvoor hij belangrijk werk verrichtte inzake kruising, variëteiten- en onderstamonderzoek en vegetatieve vermeerdering.

Hij stichtte de museumcollectie op de Gouvernements-koffieonderneming Bangelan (O. Java).

C. doceerde van 1937—’40 Trop. Landbouwecon. in Leiden, gaf een rubbercursus in Wageningen en was van 1947-’50 Buitengewoon Hoogleraar te Utrecht voor Trop. Landbouweconomie.

< >