C.majalis L., ons ‘Lelietje van dalen’, is een kruidachtig gewasje, behorende tot defam. der Liliaceae. Het komt in vele Eur. landen in het wild in de eiken-berkenbossen voor, ook in ons land.
De bladeren zijn groot, breed elliptisch, glanzend. De bloemen in tot 12-bloemige trossen zijn klein, klokvormig en wit (bruidsboeketten!). de vrucht is een rode bes. Door deling van de wortelstok worden ze vermenigvuldigd. De teelt, die tot de bloei 3 jaar vraagt, is sterk verminderd. Men onderscheidt 3 rassen, nl. het Duitse, het Hollandse, en het Franse, verder de var.: flora-pleno, rosea en albo-striata.Het Duitse geeft grotere bloemen dan het Hollandse ras, doch het Hollandse geeft een groter aantal bloempjes per bloemstengel. Ze worden tamelijk veel geforceerd en kunnen door ze in koelhuizen bij een temp. van -3° tot - 5 C te bewaren gemakkelijk in hun ontwikkeling geremd worden. Hierdoor verkrijgt men gedurende het gehele jaar bloeiende C.’s.