Onder c. wordt verstaan een vast gebruikrecht, dat voor overdracht vatbaar is. Een zodanig recht erkent de geldende pachtwetgeving niet, al wordt aan de pachter tot op zekere hoogte een c. gegeven.
Wanneer de pacht voor een hoeve 12 jaar of die van los land 6 jaar heeft geduurd, kan de pachter aan de Pachtkamer om verlenging vragen. In enkele gevallen moet het verzoek worden afgewezen o.a. soms, wanneer de verpachter of diens bloed- en aanverwanten in de rechte nederdalende lijn het gepachte persoonlijk in gebruik willen nemen; eveneens kan verlenging geweigerd worden wanneer de pachter in de bedrijfsvoering te kort schoot.De Belgische pachtwet van 7 Juli 1951 kent aan de pachter een beperkt c. toe. Wanneer bij het verstrijken ener eerste pachtperiode (9 jaar) de verpachter opzegging wil doen, moet hij een ernstige reden kunnen aangeven. Oordeelt de bevoegde rechtsmacht (vrederechter) dat de aangehaalde reden onvoldoende ernstig is, dan ontstaat ten voordele van de pachter een c. van 9 jaar ( tweede pachtperiode). Na verstrijken van deze tweede periode kan de verpachter nogmaals opzeggen, mits onder aanvoeren van een ernstige reden. Wordt deze andermaal onvoldoende geacht, dan ontstaat een nieuw c., ditmaal van onbepaalde duur en waaraan de verpachter, mits met het naleven van de opzeggingsprocedure, te allen tijde een einde kan maken.
Evenmin als in Ned. kan de pachter het c. inroepen wanneer de verpachter het inzicht te kennen geeft zelf het verhuurde goed in bedrijf te nemen of in bedrijf te geven aan bepaalde bloed- of aanverwanten, of de pachter aan zijn verbintenissen of wettelijke verplichtingen te kort is gekomen.