Tot de fam. der Compositae behorend vormenrijk gesl., waarvan verscheidene soorten zeer populaire, éénjarige of overblijvende sierplanten leveren, zowel voor kas- als voor vollegrondscultuur.
Éénjarige zaaibloemen voor tuinbeplanting en voor snijbloemen zijn b.v. C.segetum L. (incest geel;, C.inodorum L. (wit) en C.carinatum Sen. (meest 2-kleurig).
Overblijvende sierplanten zijn:
C.maximum RAM. de margriet (de wilde margriet van de weilanden is C. leucanthemum L.), die veel als snijbloem wordt gebruikt; er bestaan enkelbloemige en gevulde var., zoals: ‘Universal’, met grote sneeuwwitte bloemen aan rechte, stevige stengels; ‘Everest’ met langere stengels; ‘Aglaia’, met grote, gevulde, witte franjebloem; ‘Wiral suprème’, met bloemen tot 11 cm in diam. aan 120 cm hoge stengels. Alle worden door scheuren na de bloei vermeerderd.
Van nog veel grotere betekenis zijn de vormen van de naverwante C. indicum L. en C. morifolium RAM., de bekende herfstchrysanten. Deze uiterst belangrijke snijbloem wordt in heel Ned. gekweekt, doch vooral in het Westland, De Venen en Aalsmeer. De vermeerdering geschiedt meest in het vroege voorjaar d.m.v. stekken, die in bakjes onder glas gestoken worden. De planten worden òf geheel buiten geteeld, òf men brengt in het najaar een eenvoudige kas of knip over de planten, òf men steekt ze op en brengt ze naar binnen, òf men teelt ze geheel in de kas. Door op verschillende manieren te toppen en te pluizen verkrijgt men de troschrysanten of de geplozen chrysanten, d.w.z. éénpoters (één tak) of met 2-5 of meer takken.
Door belichting en korte-dagbehandeling is de bloei te beïnvloeden. Enige witte variëteiten worden vooral als pootgoed geteeld voor Allerheiligen.
Enkele van de halfharde herfstchrysanten zijn: ‘Cydonia’, gevuld, oranjerood; ‘La Garonne’, gevuld, donkerrose; ‘Marie Dupont’, laag, gevuld, wit; ‘Pink Radiance’, gevuld, zacht rose; ‘Sunset’, scharlaken-oranjerood.
De tuinhybriden van onbekende herkomst, bekend als C.koreanum, zijn iets meer winterhard; de meestal niet gevulde bloemen zijn sprekender van kleur. Enkele der beste vormen zijn: ‘Apollo’, bronsrood met zahnklcur; ‘Ember’, half dubbel, warm bronskleurig; ‘King Midas’, zuiver geel met bronskleurige nuance; ‘Nancy Copeland’, donkerrood; ‘Sappho’, vroeg, citroengeel; ‘Venus’, purperrose; ‘Vesta’, donker oranje.
Verwant hiermee zijn de eveneens van onbekende herkomst zijnde tuinvormen: C.rubellum SEALY, gekenmerkt door blauwgroen blad en rijke bloei.
Een der mooiste vormen hiervan is ‘Clara Curtis’, met zachtrose bloemen. C. serotinum L., een der laatst bloeiende vaste planten met grote, witte bloemhoofdjes aan tot meer dan 2 m lange stengels; uit O. Europa.
C.vulgare BERNH. (syn. Tanacetum vulgare L.), het bekende, inheemse boerenwormkruid; de var. crispum Voss, met gekroesd blad, wordt als sierplant geteeld.
Tenslotte verdienen nog speciale vermelding, de in de volksmond Pyrethrum genoemde vormen van C. marshallii ARCH., met fijngedeeld blad en enkele of gevulde bloemen in vele kleuren van wit, rosé en rood.
Enkele der beste van deze bekende snijbloem zijn: 'Eileen May Robinson’, enkel, zuiver rose; ‘Lord Roseberry’, gevuld, karmijnrood; ‘James Kelway’, enkel, donkerrood.
Het Dalmatisch vlooienkruid is C.cinerariifolium. De totale aanvoer van chrysanten als snijbloem aan de veilingen bedroeg in 1951 bijna 81 millioen stuks, waarvan de opbrengst f 3.460.000 bedroeg. Veel wordt bovendien niet via de veiling verkocht.
J. D. Ruys.