Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Canarium

betekenis & definitie

een vrij groot boomgesl. van de fam. Burseraceae, kenari (Jav.), verbreid over trop.

Az. met een enkele soort in W. Indië. Het zijn harsleverende bomen met eetbare, oliehoudende zaadkernen, die bij sommige soorten groot genoeg zijn om te worden gegeten, terwijl bij andere soorten (Indo-China) de viezige vruchten wel als olijven worden genuttigd. C.commune L., kanari (Mal. en Jav.), een hoge boom uit de strandbossen van O. Indon., die op Java om zijn fraaie, dichte, altijd groene bladerkroon zeer veel alslaanboomisaangcplant. Het witte, harde hout is niet duurzaam en wordt meest slechts als brandhout gebezigd.De steenvruchten, waarnaar verschillende rassen worden onderscheiden, bevatten een smakelijke olie-houdende kern, die wel als surrogaat van amandelen wordt gebezigd. Plaatselijk wordt uit de kernen wel een spijsolie of een lampolie geperst. De door oude bomen afgescheiden geelwitte hars wordt wel voor wierook mengsels gebruikt, heeft echter geen handelswaarde.

C.-soorten komen ook in Afr. voor, nl. C. schweinfurthii ENGL., een zeer grote boom veelvuldig in het Mayumbe-bos (Neder-Congo). Levert een bruikbaar hout (schrijnwerkerij), olie, hars (élémi).

< >