uit hout, stro en afvalproducten (z. voor verschillende begrippen onder Celstof).
Men onderscheidt 2 soorten van b.:
(1) harde platen van 3-5 mm, worden in hoofdzaak gebruikt voor betimmering en
(2) zachte, poreuze platen van minstens 15 mm dikte, als isolatiemateriaal.
Deze b. kunnen uit zeer verschillende ccllulosehoudende grondstoffen worden vervaardigd, o.a. uit hout en houtafval, riet, graanstro, suikerriet‘ampas. Waar er zoveel verschillende grondstoffen worden gebruikt, moet de vervaardiging van de b. zich aanpassen aan de aard der te gebruiken grondstoffen.
De fabricage valt uiteen in 6 verschillende bewerkingen :
(1) reinigen en verkleinen der grondstoffen (z. Celstof);
(2) vervezeling der grondstoffen;
(3) mengen der grondstoffen met eventuele toevoegingen;
(4) persen der platen;
(5) drogen der platen;
(6) afwerken der platen.
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld een korte beschrijving gegeven van de vervaardiging van b. uit graanstro volgens het Defibrator-proces.
Het gereinigde strohaksel wordt door een schroefpers in een ruimte gedrukt, waarin het door middel van stoom tot ca 180°C wordt verhit, waardoor het zacht wordt. Een transportschroef voert het dan in de Asplund-defibrator, waar het wordt vcrvezeld. Dit toestel bestaat uit een stilstaande en een om een horizontale as roterende maalschijf. die zich bevinden in een huis, dat eveneens onder stoomdruk staat. Het haksel wordt axiaal tussen de schijven gebracht en treedt uit aan de rand, waarna het het huis verlaat. Het nu vervezelde materiaal wordt in roterende wasfilters gewassen en daarna op schudzeven gesorteerd. De grove delen worden in een continu hollander fijn gemalen en opnieuw over de zeef geleid.
De vezelsuspensie wordt met water verdund tot een bepaald droge stofgehalte en gemengd met een emulsie van paraffine of een oplossing van een kunsthars om de platen waterafstotend te maken. De vezelsuspensie komt nu op de vezelplatenmachine die veel overeenkomst vertoont met een cartonmachinc (z. Carton). De vezelsuspensie wordt in een dikke laag op de zeef gebracht en ontwatert snel. Deze vezellaag passeert nu enige stellen perswalsen, die haar geleidelijk in elkaar drukken en zo verder ontwateren tot ca 40 % droge stof. De zo verkregen baan wordt in stukken van een bepaalde lengte gesneden.
Voor de vervaardiging van zachte platen wordt de natte plaat in een tunneldroger gedroogd tot een bepaald eind vochtgehalte, waardoor zij poreus blijft. Voor de vervaardiging van harde platen wordt de natte plaat in een grote etage-pers (waarin b.v. 20 platen tegelijk gaan) onder hoge druk en temperatuur in elkaar geperst en gedroogd. In deze hydraulische pers ligt elke vezelplaat op een metaalgaas (waardoor eerst vloeibaar water en daarna waterdamp kunnen ontwijken) en wordt afgedekt door een gepolijste stalen plaat, zodat na het persen de vezelplaat aan een zijde een gepolijst oppervlak bezit.
Na het persen is de plaat reeds tamelijk hard geworden. Ze wordt nu in een ruimte van hoge temperatuur gebracht, waar zij verder verhardt; vervolgens wordt de plaat gekoeld en weer op normale vochtigheid gebracht, waarna ze machinaal op bepaalde afmetingen wordt verzaagd. Het defibrator-proccs is ontwikkeld met hout als grondstof en wordt hiermede reeds een aantal jaren veelvuldig toegepast; de toepassing op stro is van recente datum.
Met hout als grondstof werkt ook het Masonite-proces. Hierbij worden stukjes hout in een ketel gedurende korte tijd onder hoge stoomdruk gebracht, welke druk dan plotseling wordt afgelaten. Hierdoor worden de stukjes hout uiteengeblazen tot een vlokkige vezelmassa, die dan op soortgelijke wijze wordt verwerkt als beschreven bij het defibratorproces.
Ampas leent zich voortreffelijk voor de vervaardiging van zachte b.. doordat het lange, taaie vezels met een groot lumen bevat, die een ruw oppervlak hebben en daardoor bij de vervilting op de platenmachine een stevig geheel vormen. De ampas wordt eerst in bolkokers ontsloten met verdunde natronloog bij 13/4 atm. Hierna wordt de massa uiteengeslagen in hamermolens, gewassen en gesorteerd in 3 verschillende lengten. De zo verkregen fracties worden in een bepaalde verhouding gemengd, aan een grove maling in een hollander onderworpen en op de reeds genoemde wijze tot isolatie-platen verwerkt. F. M. MULLER.