Volgens de Vogelwet 1936 behoren in ons land tot de b. v. alle in Eur. in het wild levende soorten, uitgezonderd de jachtvogels, de onbeschermde vogels en het (verwilderd) pluimvee. Ondervindt men van een beschermde vogelsoort schade of overlast en hebben andere middelen dan bestrijding gefaald, dan kan men bij de Commissaris der Koningin van de provincie, waarin de schade of overlast plaats heeft, een vogelvergunning H tot het doden van beschermde vogels aanvragen.
In dit verzoekschrift dient de aanvrager te vermelden: naam; voornamen; huisadres; geboortedatum; geboorteplaats; ligging en grootte van de percelen met de vogelschade; welke B.v. de overlast bezorgen; aan welke gewassen of dieren de schade ondervonden wordt; de periode van schade en de methode van bestrijding (b.v. met geweer, klem, netten enz.).