Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Augurk

betekenis & definitie

Cucumis sativus L. is een éénhuizige tweezaadlobbige kruipende plant der fam. Cucurbilaceae, met ‘éénsiachtige bloemen, die in Az. en Afr. inheems is.

De vrucht werd 3000 jaren geleden reeds in het Zuidel. deel van Az. als voedsel genuttigd. Thans wordt de vrucht vrijwel uitsluitend na verwerking door de conservenindustrie als toespijs bij diverse gerechten gebruikt. De teelt wordt in meer of mindere mate in een groot aantal landen uitgeoefend: Eur. met Duitsl., Polen, Ned., Frankr., Italië; Ver. St. vooral in de Zuidel. staten, Z.Am., Az. en Afr. In Ned. wordt de teelt voorn, bedreven in N. en M. Limburg met ongeveer 800 ha, in de Venen met een 100 ha en in de Beemster met ongeveer 40 ha.In Limb. legt men zich speciaal toe op de pluk van fijne vruchten waarbij men een gemiddelde ha-opbrengst heeft van 12.000 kg, terwijl men in de andere centra de vruchten grover oogst, waarbij de ha-opbrengst gem. 20.000 kg bedraagt. De opbrengst loopt in de verschillende jaren tengevolge van de weersomstandigheden sterk uiteen. De a. is een warmteminnend gewas, dat zich goed ontwikkelt bij een gemiddelde maandtemp. voor Juli van 20 °C en hoger. De gemiddelde temp. voor Juli is in Ned. ca 18°C, in Limb.ca 19,5 °C. Ned.is dus voor de augurkenteelt de uiterste N.-grens. Alleen de warmere grondsoorten komen voor de teelt in aanmerking; zavelgronden, lichte kleigronden en humeuze zandgronden, die voldoende vochthoudend zijn, verdienen de voorkeur. de a. vraagt een voedzame grond en is zeer gevoelig voor magnesium-tekort. Organische bemesting, waardoor de grond tevens warmer wordt, is aan te bevelen.

Teelt.

De vermeerdering geschiedt door zaad dat öf ter plaatse wordt gelegd omstreeks half Mei òf men kweekt planten onder glas en plant deze later op het veld uit. Daar het vrij lang duurt vóórdat het gewas de grond bedekt, past men meestal combinatieteelt toe. de plantafstand in de rij is 0,45 m, terwijl de rijafstand 1,70-2,00 m bedraagt, afhankelijk van tussenteelt en grondsoort. de oogsttijd duurt van half Juli tot half Sept. Bij fijne pluk oogst men 2-3 maal per week, waarvoor men per ha 4-5 arbeidskrachten nodig heeft.

Rassen.

In Limb. wordt vanwege de daar gebruikelijke fijne pluk de ‘Nietplekker’ in verschillende selecties geteeld. In de andere centra teelt men ‘Delikatess’ selecties, die voor fijne pluk minder geschikt is.

Ziekten.

Kiemrotting. Bij koud nat weer tijdens het kiemproces valt de jonge kiem gemakkelijk ten offer aan verschillende grondschimmels. Zaad behandelen met een Thiram-middel.

Omvallen. Juist boven de grond staande plantjes verzwakken bij koud weer en rotten aan de stengelbasis af. Grond spuiten met koperoxychloride.

Vruchtvuur wordt veroorzaakt door Cladosporium cucumerinum ELL. et ARTH. Op de vruchten ontstaan grijze plekken, later met bruine druppels. Door de teelt van de resistente ‘Nietplekkers’ is deze ziekte geen probleem meer.

Meeldauw, Erysiphe cichoracearum DC. Wit viltachtig schimmelpluis op bladeren, stengels en vruchten. Te bestrijden met Californische pap of spuitzwavel.

Bladvuur of bladvlekkenziekte. Roodbruine hoekige vlekjes op blad. Het gewas bespuiten met ¼% koperoxychloride.

Verwelkingsziekte wordt veroorzaakt door Fusarium sp. De aangetaste wortels sterven af, waardoor de plant verwelkt. Vruchtwisseling toepassen. Ook kan men de a. enten op onvatbare onderstam (Cucurbita ficifolia).

Mozaïekziekte (Cucumis-virus 1) is een van de ernstigste kwalen, vooral indien de temp. tijdens de incubatieperiode laag is. In dit geval treedt behalve mozaiek op blad en vrucht, ook afsterving op.

De a. worden in België ‘cornichons’ (naar het Fr.) en ook wel ‘fijne komkommers’ genoemd. Ze worden in verscheidene groententeeltcentra, doch voorn. rond Antwerpen geteeld. Er wordt ook op contract voor de conservenfabrieken geteeld. In 1951 bedroeg de uitvoer 14.000 kg.

S.A.H.M.VAN DE GEIJN / L.VAN HOVE.

< >