Bij een reeks waarnemingsuitkomsten x1, x2, ..., xn (van gelijke nauwkeurigheid; van een gezochte grootheid x wordt in de regel het aritmetisch gemiddelde x de nauwkeurigste waarde voor x geacht. Dit gemiddelde is des te nauwkeuriger naarmate het aantal n der waarnemingen groter is.
Denkt men zich het aantal n steeds groter, dan nadert het gemiddelde tot een onbekende) grenswaarde x, die a. g. heet en volkomen nauwkeurig is en als ware waarde wordt beschouwd. Het samenvallen van de asymptotische en de ware waarde geldt alleen voor directe waargenomen grootheden of gehele eerstegraadsfuncties van deze.