(1) Overheidscontrole op de naleving van de arbeidswetten in het bijzonder van de bepalingen van de Arbeidswet 1919 tot beperking van de arbeidsduur en tot het tegengaan van gevaarlijke arbeid. Deze wet is op het land-, tuin- en bosbouwbedrijf niet van toepassing (art. 1).
Thans wordt (1953) een wettelijke regeling van de landarbeid voorbereid. De a. oefent o.m. in land-, tuinen bosbouw controle, uit op de naleving van de bepalingen van het Besluit Gevaarlijke Werktuigen (1940), het Veiligheidsbesluit Electr. Schrikdraden (1948) en hel Landbouwveiligheidsbesluit (1950). De a. bestaat uit 10 districten en de Centrale Dienst te ’s-Gravenhage.(2) (Indon.) In 1908 werd de dienst van de a. in het leven geroepen, ressorterend onder het Departement van Justitie (thans Ministerie). Deze dienst kreeg tot taak toezicht uit te oefenen op de juiste naleving van de wettelijke regelingen betreffende
de arbeid op contract (z. Arbeidswetgeving, Koelie-ordonnantie en Vrije arbeidsordonnantie), op de werving van arbeiders voor werkzaamheden buiten hun geboortegrond (z. Arbeidswetgeving en Wervingsordonnantie) en op de arbeidstoestanden en lonen in het algemeen. Deze dienst brengt jaarlijks verslagen omtrent zijn bezigheden en bevindingen uit.