Een grote groep van hoogstens middelmatig grote vliegen, onopvallend, licht tot
donker grijs van kleur, ongeveer van het type kamervlieg, maar iets kleiner en slanker. De larven (maden) leven borend of minerend in verschillende plantendelen en kunnen hierdoor zeer schadelijk worden. Bekend zijn als zodanig Pegomyia hyoscyami f. betae CURT., de bietenvlieg, Hylemyia coarctata FALL., de smalle graanvlieg, H. antigua Mg., de uienvlieg, H. cilicrura Rd. in ontkiemende bonen c.a., H.brassicae BCHE., de koolvlieg. In de moderne lit. worden ook de kamervliegen en aanverwanten (Muscidae) tot de A. gerekend.