aantrekking in scheik. zin, geeft aan de mate waarin een component meer of minder gemakkelijk met een andere tot een chem. reactie zal komen. Zo vertoont waterstof grote a. b.v. tot zuurstof, waarbij het tot water verbrandt.
Metalen vertonen grote a. tot de elementen chloor (Cl), broom (Br) en jodium (J), waarbij zouten ontstaan als b.v. NaCl, keukenzout. De edelgassen als helium (He), argon (Ar), neon (Ne), vertonen geen a. tot andere elementen. Koolwaterstoffen als methaan (moerasgas) , petroleum enz., algemeen paraffinen genoemd, reageren traag en meest slechts onder bijzondere omstandigheden. De a. wordt bepaald uit de oncrgicomzcttingen van een reactie; bij benadering is het warmte-effect van een reactie een maat voor de a. Hoe groter het warmte-effect hoe groter de a.