Een schavotspijker is een kleine, ondeugende jongen. Het woord heeft een negatieve lading, maar het kan ook grappig bedoeld zijn in bijvoorbeeld: “Het bakkerszoontje is me een schavotspijker van een jongen”.
Schavotspijker bevat het woord ‘schavot’, de benaming voor een houten verhoging of stellage waarop vroeger executies of lijfstraffen werden uitgevoerd, vaak publiekelijk. Het woord schavot is ontleend aan het Oudfranse woord ‘eschafaud’ uit de 14e eeuw, dat executieplatform betekent. Dit is weer een vervorming van ‘chafaud’, Oudfrans voor steigerwerk. Op een schavot kwamen misdadigers terecht, die voor publiek terecht werden gesteld. Jongens die iets deden dat niet mocht, werden om die reden ‘schavotspijkers’ genoemd.
Het woord ‘spijker’ heeft in dit geval waarschijnlijk de figuurlijke betekenis ‘mager persoon’, het wordt wel eens als bijnaam of scheldwoord gebruikt. Bij het woord schavotspijker vormt zich zodanig het beeld van een kleine, magere jongen die ondeugende toeren uithaalt.
