Het toppunt van Nederland

Aad Struijs (2002)

Gepubliceerd op 30-07-2018

Schokland

betekenis & definitie

Wat is de overeenkomst tussen de Chinese Muur, het enige menselijke bouwwerk dat vanaf de maan zichtbaar is, de Egyptische piramides, de Acropolis, het Colosseum, de Borobudur, de Grand Canyon, de Klaagmuur, de Taj Mahal, het Kremlin, Stonehenge, Venetië, Vaticaanstad en het voormalige eiland Schokland in de Noordoostpolder?

Samen met nog zeshonderd andere wereldberoemde cultuurhistorische en natuurlijke monumenten staan ze op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO, de organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur van de Verenigde Naties. Een monument dat in die eredivisie staat behoort tot de belangrijkste in de wereld.

Schokland was in 1995 het eerste Nederlandse monument op de Werelderfgoedlijst. Daarna volgden de Stelling van Amsterdam* (1996), de molenrij in Kinderdijk* (ZH) (1997), het Ir. D.F. Woudagemaal in Lemmer* (Fr) (1998), de Noord-Hollandse polder De Beemster (1999) en het Rietveld Schröderhuis in Utrecht* (2000). Drie monumenten staan op de nominatie om door de UNESCO tot Werelderfgoed te worden gebombardeerd, namelijk de binnenstad van Amsterdam*, de Van Nelle-fabriek in Rotterdam* en de Hollandsche Waterlinie (zie: Bunnik*, U).

Schokland is dus een monument van wereldformaat. En terecht. Het is immers het symbool van het eeuwigdurende gevecht van Nederland tegen het water.

In het midden van de 19de eeuw woonden er nog zevenhonderd mensen op Schokland, verspreid over drie dorpen: Emmeloord, Middelbuurt en Ens. Hun leven was geen pretje. Zij konden met moeite het hoofd boven water houden. Ook letterlijk, want de hebzuchtige zee vrat aan het eiland, dat steeds kleiner werd. Bij stormvloedrampen en overstromingen gingen dijken en terpen verloren. Huizen en kerken raakten ondermijnd en stortten in. Het 4 kilometer lange en 300 meter brede eiland verpauperde, raakte bankroet en werd de armste gemeente van Nederland. In 1859 was de situatie zo hopeloos, dat koning Willem III alle eilandbewoners het bevel gaf hun biezen te pakken. De moegestreden Schokkers waaierden uit over verschillende Zuiderzeeplaatsen. Het geschonden en verlaten eiland werd overgelaten aan de grillen van de elementen.

Sinds de drooglegging van de Noordoostpolder (in 1942) is Schokland geen eiland meer. De terp ligt als een platte zwerfkei op de vroegere zeebodem. De contouren zijn nog gemakkelijk te herkennen, want de kustlijn van weleer is gemarkeerd met een lint van bomen. Er slingert een wandel- en fietspad langs.

Twee routes (5 en 10 kilometer) gaan langs terpen, meerpalen, het voormalige haventje van Oud-Emmeloord, een vuurbaken en de fundamenten van een middeleeuwse kerk.

Bij de ruïne een ontroerende tekst uit 1858: 'Dit is waarlijk een benijdenswaardige woonplaats, waar het enige wat men ziet lucht en water is, het enige wat men hoort het geloei van de storm of het geklots van de golven is.'

Startpunt van de routes is het Museum Schokland. Het heeft onderdak gevonden in een verzameling gebouwen rond het historische kerkje op Middelbuurt. De collectie bestaat uit archeologische vondsten, stenen, fossielen, restanten van mammoeten en andere prehistorische kolossen. Ook de Zuiderzeevaart en de drooglegging van de polder komen aan bod. Maar de nadruk ligt uiteraard op de dramatische geschiedenis van het eiland sinds 1400 en op het leven, wonen en werken van de Schokkers. Het was een apart en zeer religieus volkje, met een eigen cultuur. Zo trouwden Schokkers zelden of nooit met niet-eilanders. Het noorden was katholiek, het zuiden protestant. Beide groepen hadden weinig contact, al kwamen er wel 'gespikkelde' (gemengde) huwelijken voor. Adres: Middelbuurt 3, Ens.

In de Gesteententuin in het Schokkerbos op Schokland is de puinhoop te zien die smeltende gletsjers na de ijstijden achterlieten. Een geologische expositie in het Informatiecentrum vertelt er meer over. De Gesteententuin is een goed alternatief voor de unieke eindmorene uit de ijstijd die halt hield op Urk. Dit Van der Lijnreservaat is gesloten voor het publiek, omdat té veel bezoekers stenen meenamen voor hun eigen verzameling of als tuindecoratie.