Het toppunt van Nederland

Aad Struijs (2002)

Gepubliceerd op 30-07-2018

Lelystad

betekenis & definitie

Lelystad is in oppervlakte de grootste gemeente van Nederland. Het grondgebied strekt zich uit over een oppervlakte van 76.538 ha - al is het woord grondgebied niet helemaal juist, want een groot deel van het territorium bestaat uit water (het Markermeer).

De hoofdstad van de jongste provincie is vernoemd naar minister ir. C. Lely, de inspirator en grote architect van de Zuiderzeewerken. Hij temde de verraderlijke zee en creëerde de grootste polders ter wereld.

Omdat zware stormen en overstromingen veel vernielingen aanrichtten en de verzilting toenam, kwam Hendric Stevin al in de 17de eeuw met het plan op de proppen om 'het geweld en vergif van de Noordzee te verdrijven'. Hij wilde de Waddeneilanden door middel van dammen met elkaar verbinden. Het plan viel in het water, omdat het technisch volstrekt onhaalbaar bleek.

In de 19de eeuw kwamen opnieuw plannen op tafel. Zo liet de Zuiderzeevereniging in 1886 een onderzoek uitvoeren naar de haalbaarheid en wenselijkheid van de afsluiting van de Zuiderzee. Een van de onderzoekers was Cornelis Lely.

Toen Lely vervolgens minister van Waterstaat werd, probeerde hij zijn ideeën over afsluiting en gedeeltelijke drooglegging van de Zuiderzee te verwezenlijken. Dat lukte uiteindelijk, nadat een stormvloed in januari grote schade aanrichtte rond de Zuiderzee. Bovendien was er op dat moment grote behoefte aan meer landbouwgrond. Twee jaar later schaarde het parlement zich achter Lely's wetsvoorstel en kon een begin worden gemaakt met het temmen van de feeks die Zuiderzee heette.

Achtereenvolgens kwamen gereed: de Amsteldiepdijk (1920-1924) tussen Noord-Holland en het eiland Wieringen, de inpoldering van de proefpolder Andijk (1927) tussen Enkhuizen en Medemblik en de aanleg van de Wieringermeer (1927-1930). Vervolgens stroopten de waterbouwkundigen de mouwen op voor het grote werk, namelijk de aanleg van de Afsluitdijk (1927-1933), de langste in zee liggende dam ter wereld.

Het Zuiderzeeproject werd bekroond met de aanleg van de grootste polders ter wereld: de Noordoostpolder (1927-1942), Oostelijk Flevoland (1950-1957) en Zuidelijk Flevoland (1959-1968).

Het plan ook de Markermeer in te polderen belandde in de prullenmand onder druk van gewijzigde opvattingen over natuur en milieu. Alleen de eerste fase van de Markerwaard - de aanleg van de dijk Enkhuizen-Lelystad - werd gerealiseerd. Het Markermeer vormt nu samen met het IJsselmeer en de Randmeren het grootste zoetwaterbekken van West-Europa. Het heeft een oppervlakte van 2000 vierkante kilometer. Bij een gemiddelde diepte van 3 meter betekent dit een watervoorraad van zo'n 6.000.000.000 kubieke meter.

Het Nieuw Land Poldermuseum vertelt op een aantrekkelijke en interactieve wijze het verhaal van de strijd tegen het water en de inpolderingen. Het is gevestigd in een opvallend gebouw tegenover de Bataviawerf. Ook de geschiedenis van het Nieuwe Land, de bewoners, de cultuur, de flora en fauna en de geologie komen aan bod in onder andere film- en geluidsfragmenten, maquettes en reconstructies. In het museum is ook het skelet van Swifterbant* te zien. Het zijn de oudste menselijke resten die in Europa zijn aangetroffen. Adres: Oostvaardersdijk 01-16.

Hoe de Zuiderzee vroeger tekeer kon gaan werd pijnlijk duidelijk toen de polders droogvielen en vierhonderd scheepswrakken boven water kwamen. En er liggen er nog veel meer op ontdekking te wachten, want de IJsselmeerpolders vormen het grootste schepengraf van Nederland. Een aantal stille getuigen van de verwoestende waterkracht ligt fraai geconserveerd op het droge in het Nationaal Instituut voor Scheeps- en Onderwaterarcheologie (NISA) aan de Oostvaardersdijk. Het is te bezoeken.

Tot de 'vloot' van het Nationaal Instituut voor Scheeps- en Onderwaterarcheologie (NISA) behoort onder meer een beurtschip dat rond 1625 is vergaan. Dit is het enige tamelijk gave schip dat is aangetroffen in de Zuiderzee. Nog interessanter dan de wrakken zijn de teruggevonden inventarissen, zoals lading, navigatieapparatuur, scheepsbenodigdheden en huishoudelijke voorwerpen. Ze vertellen in stilte het boeiende verhaal over het leven en werken aan boord.

Soms gaat achter de restanten een hartverscheurend verhaal schuil, genoeg om een tranen trekkende keukenmeidenroman te vullen. Neem de trieste story van De Zeehond. In 1972 ontdekten scheepsarcheologen in een wrak de naam van schipper-eigenaar Willem Venema uit Groningen. Speurwerk bracht de opgravers in contact met de nabestaanden. Zij droegen feiten aan om de noodlottige laatste reis van De Zeehond en de nasleep van de ramp te kunnen reconstrueren: in 1886 is Willem Venema met een lading van 40.000 stenen op weg van Groningen naar Amsterdam.

Op de Zuiderzee raakt De Zeehond in een zware storm verzeild. Het scheepje maakt water. De schipper, zijn vrouw Annegien, hun drie kinderen en de knecht verlaten het zinkende schip. Kamper vissers pikken de schipbreukelingen op. Maar de vissers eisen wel een tientje reddingsloon. Hun woede is groot als Venema, eenmaal aan wal, geen rooie cent blijkt te bezitten. De redders dagen de geplaagde schipper voor het gerecht. Maar de rechter heeft geen goed woord over voor de verachtelijke handelwijze van de Kampenaren. Hij geeft de geldwolven een reprimande en noemt hun gedrag asociaal.

Na de ramp is Willem Venema totaal berooid. Zijn schip was zijn bron van inkomsten en zijn huis. Hij was niet verzekerd. Al wat rest, is schuld. Het gezin vervalt in bittere armoede. In Amsterdam vindt Willem een baantje op een suikerraffinaderij. Van zijn karige loon moet hij een groot gezin onderhouden. In 1895 sterft zijn vrouw Annegien, 35 jaar oud. Zij laat haar man als een wrak achter, met acht kinderen.

Ontroerend detail: op de kop van Willems pijp, die later door archeologen werd gevonden, staat de tekst:

Het varen is mijn ambt.

Op het water moet ik bouwen

Ik zal mijn schip en goed

aan God de Heer vertrouwen.

Op de Bataviawerf is de grootste replica van een 17de-eeuws oorlogsschip in aanbouw. Het is de Zeven Provinciën. Het oorspronkelijke schip liep in 1665 van stapel en was jarenlang het vlaggenschip van de zeeheld admiraal Michiel Adriaensz de Ruyter. De Zeven Provinciën was een van de grootste en meest succesvolle schepen onder de vlag van de Nederlandse Admiraliteit. De legendarische oorlogsbodem raakte in veel zeeslagen verzeild voordat hij in 1694 werd afgedankt.

Met ambachtelijke bouwmethoden die rechtstreeks uit de Gouden Eeuw stammen, wordt het beroemde schip met oorspronkelijke materialen tot op de draadnagel nauwkeurig nagebouwd door een groep jongeren. Dat gebeurt in het kader van een opleidings- en werkervaringsproject. Als het de scheepsbouwers voor de wind blijft gaan, is de klus in 2005 klaar. De Zeven Provinciën heeft een waterverplaatsing van 1400 ton, een lengte van ruim 55 meter, een breedte van twaalf meter, 1800 m2 zeil en een bewapening van tachtig bronzen kanonnen.

Op de werf hebben ze veel ervaring met het op historisch verantwoorde wijze nabouwen van antieke schepen. Eerder liep het 17de-eeuwse VOC-spiegelretourschip Batavia er van stapel. De bouw van het 56 meter lange handelsschip duurde tien jaar. De Batavia werd het boegbeeld van het Museumkwartier van Lelystad.

De museumwerf is een succesverhaal. Elk jaar kijken tienduizenden bezoekers de scheepsbouwers op de vingers. Het verhaal van de originele Batavia liep heel wat minder goed af. Het VOC-schip verliet in juni 1629 met 341 opvarenden de haven van Amsterdam voor een reis naar Java. Maar de Gordel van Smaragd werd nooit bereikt. De eerste reis eindigde in een ramp. Tijdens een muiterij liep het splinternieuwe schip voor de kust van West-Australië op de klippen. Een groep opvarenden bereikte veilig een onbewoond eilandje. Daar oefende het handjevol muiters een waar schrikbewind uit over de rest van de bemanning en de passagiers. Zij vermoordden tientallen schepelingen en verkrachtten de vrouwen op beestachtige wijze.

De afgezette kapitein, die met een paar getrouwen in een sloep het ruime sop in was gestuurd, bereikte na maandenlange omzwervingen vol ontberingen veilig de haven van Batavia. Met een legertje soldaten keerde hij terug naar het eilandje om een einde aan de nachtmerrie te maken. De muiters werden gevangengenomen en zonder pardon opgeknoopt. De rampreis - die door Johan Fabricius is beschreven in zijn boek Het beest uit de zee - vormt een van de zwartste episoden uit de Nederlandse maritieme geschiedenis. Adres: Oostvaardersdijk 01-09.

Batavia Stad is het eerste Factory Outlet Shopping Centre in Nederland. Het is een winkelparadijs voor koopjesjagers, funshoppers en dagjesmensen. Fabrikanten van dure merkartikelen verkopen er hun overtollige voorraden, oude modellen, monstercollecties en retourzendingen, bijvoorbeeld uit faillissementen. De korting bedraagt minimaal 30%, maar kan oplopen tot 70%. In Batavia Stad is het dus elke dag uitverkoop.

Elk merk heeft zijn eigen winkel. De fabriekswinkels verkopen niet alleen dames-, heren-, jeugd- en sportkleding, maar ook schoenen, cd's, boeken, serviezen, lingerie, speelgoed en accessoires. Alle merken zijn gegarandeerd echt, de artikelen nieuw. Om het winkelen extra aantrekkelijk te maken zijn de zeventig fabriekswinkels en vijf horecagelegenheden samengebald in een ommuurd en kleurrijk vestingstadje, waar de sfeer hangt van de Gouden Eeuw. Dat beeld wordt versterkt door het beroemde VOC-schip 'Batavia', dat op een steenworp afstand voor anker ligt. Batavia Stad is het hele jaar zeven dagen per week open. Vanaf NS-station Lelystad pendelt een speciale bus.

Rond talloze records en curiositeiten uit de sportwereld weefde het Nederlands Sportmuseum Olympion een expositie vol heroïek en tragiek. De collectie bestaat uit voorwerpen van bekende sporthelden, fakkels van alle Olympische Spelen, film- en videobeelden van legendarische sportmomenten, medailles, attributen en wedstrijduitrustingen. Ook is er een tentoonstelling over de geschiedenis van golf in Nederland. Te zien is onder meer de oudste golfbal ter wereld. De bal stamt uit 1589, heeft een diameter vijf centimeter, weegt 85 gram en kwam in 1972 aan het licht bij de bouw van een metrotunnel in Amsterdam. Het Sportmuseum nodigt bezoekers uit ook zelf actief te zijn. Zij kunnen zich uitleven in bijvoorbeeld een spelletje hockey, basketbal of voetbal. Adres: Museumweg 10.

Bij het Sportmuseum begint de Olympic Circle, de eerste bewegwijzerde skateroute in Nederland. De tocht gaat door verschillende wijken van Lelystad. In totaal zijn in Flevoland zeven bewegwijzerde skateroutes uitgezet. De andere zijn te vinden in het buitengebied van Lelystad, langs het Veluwemeer, in de Noordoostpolder en rond Zeewolde. De lengte varieert van 22 tot 30 kilometer.

Het Natuurpark bij Lelystad is het enige natuurgebied in Nederland waar de eland in het 'wild' voorkomt. Deze grootste hertensoort is met zijn kolossale gewei een imponerende verschijning.

Even buiten Lelystad, aan de weg naar Swifterbant, staat het unieke observatorium van de Amerikaan Robert Morris. Dit 'Stonehenge van de Lage Landen' bestaat uit twee ringvormige aarden wallen (een grote ring met een kleintje erin). Ze zijn voorzien van drie zogeheten viziergaten. Op 21 maart en 21 september, wanneer de dag en de nacht even lang zijn, vallen de eerste zonnestralen precies door het middelste vizier. De buitenste vizieren ontvangen het eerste zonlicht op de langste en de kortste dag van het jaar. Bij het observatorium speelt zich elk jaar rond 21 juni het zonnewendefeest Sunsation af.

Vliegveld Lelystad is de grootste luchthaven voor de kleine luchtvaart in Nederland. Het is de thuisbasis van tweehonderd kleine vliegtuigen. Tot de vele activiteiten behoren vlieglessen, rondvluchten en parachutespringen.

Op het vliegveld toont het Vliegend Museum Pionier Hangar meer dan dertig toestellen, waaronder beroemdheden als de Tiger Moth, Fokker S-11, Saab Safir en sportvliegtuigen gebouwd door leden van de NVAV, de Nederlandse Vereniging van Amateur Vliegtuigbouwers. Met deze toestellen wordt nog geregeld gevlogen. Enthousiaste liefhebbers vertellen bezoekers over de historie van deze 'kisten'.

De KLM Douglas DC-2 Uiver heeft zijn eigen museum op vliegveld Lelystad. In het Uiverdome vormt het beroemdste Nederlandse vliegtuig het hart van een expositie. Eigenlijk gaat het om een zustertoestel, want de originele Uiver stortte in 1934 neer in de Syrische woestijn. De zeven inzittenden kwamen om het leven (brieven uit het neergestorte vliegtuig zijn te zien in het Museum voor Communicatie* in Den Haag).

De dramatische crash voltrok zich één maand nadat de Uiver verrassend de luchtrace Londen-Melbourne won en een vliegende legende werd. In het Uiverdome laten foto's, voorwerpen en een bijna honderd meter lang stripverhaal de race rond de halve wereld herleven. In tegenstelling enorme vlucht gaan nemen. Zeppelinbouwer Rigid Airship Design in Lelystad is daar een voorbeeld van. Samen met het Aviodome toont het bedrijf zijn ideeën en luchtschepen in Zep/Allon, het eerste ballon- en luchtscheepvaartmuseum in Europa. De geschiedenis van de ballonvaart en de luchtschepen passeert de revue.

In 1782 ontdekken de Franse broers Etienne en Joseph Montgolfier dat een met warme lucht gevulde papieren zak omhoog stijgt. Het idee voor de heteluchtballon is geboren. In 1783 vliegt de eerste, met aan boord een haan, een eend en een schaap. Later volgen de luchtschepen: sigaarvormige ballons gevuld met uiterst brandbare en gevaarlijke waterstof. Ze zijn voorzien van motoren en een roer voor de besturing. Na de ramp met de Duitse zeppelin Hindenburg in 1937 stapt men over op het gebruik van het onbrandbare en dus veiligere helium. De laatste jaren neemt het aantal luchtschepen weer toe. Wat begon als een reclamestunt, krijgt steeds meer commerciële toepassingen.

Hoogtepunten uit de collectie van museum Zep/Allon zijn de capsule van de Dutch Viking, de ballon waarmee een Nederlandse bemanning in 1986 als een van de eersten over de Atlantische Oceaan voer, de 32-persoons gondel van het grootste frameloze luchtschip dat ooit is gebouwd, alsmede belangrijke onderdelen van diverse historische zeppelins, waaronder de Graf Zeppelin. Adres: Karperweg.

Bij vliegveld Lelystad ligt het grootste test- en trainingscentrum van Nederland. Het is eigendom van de ANWB. Op zes verschillende grip- en slipbanen leren automobilisten, caravanrijders en vrachtwagenchauffeurs hoe zij gevaarlijke situaties kunnen voorkomen en hoe zij in noodsituaties moeten handelen. Geen overbodige luxe, want volgens de ANWB kan negentig procent van de ongevallen worden toegeschreven aan menselijk falen. Het trainingscentrum is het modernste van Europa. Hoosbuien, gladheid, slippartijen en andere omstandigheden en gevaarlijke situaties kunnen er realistisch worden nagebootst. Er is zelfs een steile berghelling van acht procent met een heuse haarspeldbocht nagebouwd. Adres: Talingweg 120.

Langs de A6, vlak voor de afslag Lelystad, staat een groot, saai gebouw. Het lijkt op een doodgewone loods, alleen zijn er wel opvallend veel camera's en hoge hekken. Een naam op de gevel en richtingwijzers ontbreken. Dat is met opzet gebeurd, want waarom zou je criminelen de weg wijzen naar de grootste kluis van Nederland? In dit zwaar bewaakte Fort Knox in de polder zou je als Dagobert Duck kunnen zwemmen in een zee van geld, want de Nederlandsche Bank bewaart hier alle euromuntstukken, totdat ze op 1 januari 2002 op de markt komen ter vervanging van de gulden. Het gaat in totaal om bijna drie miljard munten, van één eurocent tot twee euro, goed voor een waarde van 750 miljoen euro. Die muntstapel weegt twaalf miljoen kilo.

Als de euro zijn intrede heeft gedaan als wettig betaalmiddel, worden in het europakhuis de guldens en andere Nederlandse munten opgeslagen voordat ze in de smeltoven verdwijnen. De Nederlandsche Bank verwacht dat van de zes miljard munten die ooit in ons land zijn geslagen er ongeveer drie miljard terugkomen. De andere helft zwerft over de wereld, is zoekgeraakt of wordt als souvenir bewaard.