Het toppunt van Nederland

Aad Struijs (2002)

Gepubliceerd op 30-07-2018

Kootwijk

betekenis & definitie

In 1878 maakte burgemeester C.A. Nairac van Barneveld een wandeling naar Kootwijk. In zijn boekje Een Oud Hoekje der Veluwe beschrijft de burgervader z'n tippel, alsof hij de Sahara doorkruiste. 'De tocht is bar, 't gaat dwars door de zandverstuivingen; een geregelde weg bestaat er niet. De zogenaamde weg verlegt zich, al naar de wind het goedvindt; waar heden de baan vlak was, zal die morgen door heuvels bedekt zijn.

Wie die zanden niet terdege kent, zal wel doen zich er niet alleen in te wagen.' Sindsdien is er veel natuur verdwenen. De zandverstuivingen krompen van ruim veertienduizend naar krap duizend hectare. Maar wat bleef is de woeste schoonheid van het unieke natuurgebied, met als stralend middelpunt het Kootwijkerzand, het grootste actieve stuifzandgebied van Europa (duizend hectare).

Wie door de eeuwig voortstuivende zandzee van Kootwijk waadt, kan zich nauwelijks voorstellen dat deze zandbak in de Middeleeuwen begroeid was met dichte bossen. En dat er mensen woonden in fraaie boerderijen te midden van gerst- en roggevelden. Maar diezelfde mensen zijn er de oorzaak van dat het zand de macht greep en honderden Veluwenaren van huis en haard verdreef. Door bossen te kappen en roofbouw te plegen op de landbouwgronden gaven zij de heide de kans de kop op te steken. Op plaatsen waar dat natuurlijke tapijt té intensief gebruikt werd, ontstonden slijtplekken en zelfs gaten. Het onderliggende zand kwam bloot te liggen. Dat betekende het begin van het einde. De wind kreeg vrij spel en blies het zand over de omliggende heide. En toen was er geen houden meer aan.

De zandverstuivingen rukten steeds verder op en bedekten in de 11de eeuw zelfs een compleet dorp met een metersdikke deken van stuifzand. De restanten ervan kwamen aan het licht tijdens opgravingen in het Kootwijkerzand, in 1971-1974. Een aantal van die archeologische vondsten is te zien in het Veluws Museum Nairac aan de Langstraat 13 in Barneveld. Het is inderdaad genoemd naar die reislustige burgervader. Het Kootwijkerzand is het meest barre milieu van ons land.

Op warme zomerdagen kan de temperatuur er oplopen tot wel 60 graden Celsius. Toch is het reservaat met zijn blinkende oppervlakte en glooiende zandduinen beslist geen uitgestorven zandbak. Er leven bijvoorbeeld moeflons en korstmossen die nergens anders ter wereld voorkomen. Daarom stelt Staatsbosbeheer alles in het werk om ze te beschermen. Er is een aantal wandelroutes uitgezet, variërend van ruim 6 tot 19 kilometer. Ze zijn stuk voor stuk uitstekend bereikbaar met de bus en voeren van halte naar halte. Dankzij de eerste groene haltes in Nederland hoeft geen rondje te worden gewandeld, maar kan het gebied in alle richtingen worden doorkruist. De lijnbus brengt de wandelaars terug naar het beginpunt. De routes voeren door de boswachterijen Kootwijk en Garderen-Oost.

Het beteugelen van het Kootwijkerzand was het eerste project van Staatsbosbeheer, dat in 1899 werd opgericht. Tot de oudste bezittingen behoren ook Texel* en de Schoorlse Duinen, beide in Noord-Holland, het Mastbos* bij Breda (NB) en het Haagse Bos (ZH). Tegenwoordig bestaat het bezit uit duizend natuurterreinen met een totale oppervlakte van 227.000 hectare. Staatsbosbeheer is daarmee de grootste terreinbeheer van Nederland.