Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

taalpariteit

betekenis & definitie

Numeriek gelijke vertegenwoordiging van Nederlands- en Franssprekenden in versch. overheidsfuncties, overheidsinstellingen enz. in België.

Uit het antwoord dat minister Vanden Boeynants ... aan volksvertegenwoordiger Mattheyssens heeft verstrekt, blijkt dat de taalpariteit bij de generaals is bereikt. Bij de Landmacht zijn er 13 nederlandstalige en evenveel franstalige opperofficieren en bij de Luchtmacht zijn er 5 Vlamingen en 5 franssprekenden, Gazet v. Antw. 9/9/1977.

Wat meer bepaald de Brusselse ziekenhuizen betreft, zei Anciaux dat het streven naar een numerieke taalpariteit niet ideaal is. Het is beter de hele dienstverlening te splitsen in een nederlandstalige en franstalige afdeling, Gazet v. Antw. 13/9/1977.