Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

stallage (stalagie, stalag)

betekenis & definitie

In toep. op de gezamenlijke stallen van een boerderij; - ook: loods, keet (bij een bouwwerk).

- Zie ook de dialectwdb., o.a. BO, J. en R.

Sam.: hoofdstalag, hoofdkeet (Je blijft uit de buurt van de hoofdstalag, vanwaaruit je directeur, samen met zijn galsappen zijn bevelen pleegt te spugen, VAN DEN BROECK 1972, 127).

< >