Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

simili

betekenis & definitie

I. Als znw.

(Verkorting van similileer, zie ald.) Kunstleer.

Vouw en schuifdeuren in simili, Shopping (ed. Gent) 20/5/1976.

Stoelen bekleed met zwarte simili, Uit een reclamefolder nov. 1976.

II. Als bnw.

Kunstleren, van kunstleer.

Simili vesten voor heren en kinderen, Reklamegids 9/12/1976.

Opm.: In de standaardt. ongebruikelijk (freq. 0). Als eerste lid in sam. met de bet. ‘nagemaakt, niet echt’ in de handwdb. wel: similibriljant, -diamant, -goud.

Sam.: similiteak, imitatieteak (Poort in simili-teak, Volksmacht 3/12/1976, p. 14).

< >