Heerschap van adel; ook: notabele; sinjeur.
Eensklaps kreeg meneer Vital een hete kleur over zijn wangen en bruusk ontstond een plan in hem: een heerlijke gelegenheid om nu eens zijn oude wrok op het hoogmoedig-pedant nobiljontje te koelen, BUYSSE 1959, 152.
Naar de wereldkampioenschappen fietsen 1961 reisde de bejaarde, gele, nogal gemummificeerde, maar niet zeer conservatieve nobiljon Piet Pieters de Ruvelinck, met zijn gade Gertrude, THEYS 1964, 38.