Gehakt (vlees); haksel; ook fig.: mengelmoes; onsamenhangende praat.
Heel den dag dreunt de omtrek van inslaande bommen ... . Als het een beetje rustig is, komt de briefdrager: „Hier Eiken, ge hebt geluk. Nog een brief voor u. Als hij een dag later verstuurd was, hadden ze hem onderweg in kipkap gegooid”, BLOMMAERT 1945.