Corresponderen; in de aanh. bep.: per brief; - briefwisselend lid, corresponderend lid.
Ida die zijn standvastigheid verplicht is te bewonderen, betreurt toch dat hij het weer briefwisselend doet, TEIRLINCK 1952, 2, 90.
AFL.: briefwisseling, in de verb. verkoop per briefwisseling, verkoop per postorder.