als objectieve eenheid gedacht model, bevattende alle trekken, welke een groep wezens gemeen hebben en kenschetsend voor de bouw en (of) de gedragingen dezer wezens zijn.
Zie ook temperament.
Voorbeelden:
De typen van Spranger zijn opgesteld naar de cultuurgebieden, waarheen de mensen zich voelen aangetrokken. Deze cultuurgebieden zijn: wetenschap, oeconomie, kunst, maatschappij, staat en godsdienst, zodat de zes mensentypen zijn: het theoretische, oeconomische, aesthetische, sociale, politieke en het godsdienstige type. Daarnaast bestaan er volgens Spranger gemengde typen, waarin twee of meer cultuurgebieden interessen van ongeveer gelijke sterkte wekken.
De typen van Jung zijn opgesteld naar de instelling der mensen op zichzelf en de buitenwereld. Deze instelling kan tweeërlei zijn: òf de mens zelf òf de buitenwereld bepaalt in hoofdzaak de motieven van zijn denken, voelen en handelen. De twee hiermee overeenkomende hoofdtypen zijn het geïntroverteerde en het geëxtraverteerde type. Ze worden elk naar de in hen het sterkst optredende functie (denken, voelen, belevingsdrang en intuïtie) in vier typen onderscheiden.
De typen van Kretschmer zijn opgesteld naar het samengaan van een bepaald temperament met een bepaalde lichaamsbouw. Gezellige, goedmoedige mensen, die scherts kunnen verstaan en het leven nemen, zoals het is, hebben doorgaans pycnische lichaamsbouw (zie pycnisch); mopperende, brutale, kwetsend-ironische of schuw-gesloten mensen, die innerlijk koud zijn of een zacht, overfijn innerlijk leven bezitten, hebben doorgaans asthenische, athletische of dysplastische lichaamsbouw (zie aldaar); Kretschmer rekent de eersten te behoren tot het cyclothyme, de laatsten tot het schyzothyme type.
Zie verder het opstel over Typen in het vademecum.