een geslacht uit de balsemienfamilie. Het springzaad (Lat.: Impatiens nolitángere = de ongeduldige, raak niet aan) groeit met zijn gele, trompetvormige, gespoorde bloemen in vochtige bossen.
Bij de geringste aanraking slingeren de op hauwen lijkende vruchten door het spiraalvormige oprollen van hun kleppen de zaden ver weg. Het kleine-springzaad is een lastig onkruid. Verwant met beide is het vlijtige liesje of sultansbalsemien, dat veel als kamerplant voorkomt.