SPRINGZAAD
o., een geslacht (Impatiëns) uit de balsemienfamilie, inz. de soort I. noli-tangere.
drs. L.A. Beeloo (1981)
een geslacht uit de balsemienfamilie. Het springzaad (Lat.: Impatiens nolitángere = de ongeduldige, raak niet aan) groeit met zijn gele, trompetvormige, gespoorde bloemen in vochtige bossen. Bij de geringste aanraking slingeren de op hauwen lijkende vruchten door het spiraalvormige oprollen van hun kleppen de zaden ver weg. Het kleine-spring...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
(Fr.: springsied). Plant. Slechts in het zuiden (Oudeschoot, Oldeberkoop, Oldeholtwolde en Wolvega).
Winkler Prins (1949)
(Impatiens noli-tangere), plantengeslacht, behorende tot de Balsemienfamilie. Sappige, broze stengels, gele bloemen. De doosvrucht springt bij de minste aanraking in 5 kleppen uiteen, die de zaden ver weg slingeren. Tot het geslacht I. behoren verschillende sierplanten.
John Kooy (1933)
Impatiens noli me tangere, plant met spoorvormige gele bloemen, waarvan het zaad bij aanraking openspringt.
Jozef Verschueren (1930)
o. kruid met gele spoorvormige bloemen en vruchten die bij aanraking openspringen (Impatiens noli tangere). Syn. kruidje-roer-mij-niet (I 2).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: