Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Vleet

betekenis & definitie

z.n.v.

1. Mast- en tuigwerk. Verloren vleet (verloren masten en tuigaadje).
2. De haringnetten, als zy in zee liggen.
3. Een net vol, en van daar de ongetelde menigte, waarby de kleine visch wordt verkocht.

Spreekwijze: Garnaal is in geen tel, die koopt men by de vleet. (Iemand wiens oordeel weinig opmerking verdient.)

4. of vlet, kleine schuit.

Rondom hen op den grond van 't enge slaapvertrek,

Lag al het tuig door een, waarmeê hun vlijt zich voedde,

Als zetkorf, schakelnet, en riet en angelroede,

Met koord en garen, grom en zeegras, boei en fuik

En oude vletschuit, lek en niet meer in gebruik.

Bilderdijk, de Visschers.

< >