Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Kraak

betekenis & definitie

z.n.v. - Van ’t Spaansch caraca. Spaansch of Portugeesch lastschip, dat zeer zwaar en hoog uit het water plach gebouwd te wezen.

Van deze schepen werden gedurende den tachtigjarigen oorlog vele door de onzen veroverd, en daar zy dikwijls Oost-Indische waren en, onder anderen, uitmuntend porcelein vervoerden, verkreeg dit buitgemaakte porcelein den naam van kraakporcelein. Tegenwoordig zijn de kraaken kleiner dan voorheen en alleen op de binnenwateren in gebruik. Vondel in zijn Lof der Zeevart, neemt kraak eenvoudig voor “schip”, waar hy zegt:Dit alles aengemerckt staet t’evenaren of Mijn kraeck niet evenaert met eenigh keizershof.

< >