z.n.m.
1. Verhevenheden, gevormd door ’t zeeschuim, die zich boven de baren vertoonen, waar sterke branding gaat.
2. Uitspringende gedeelten van zware of donderwolken.
3. Mannen, personen. Dat vaartuig was met vijftig koppen bemand (had vijftig man aan boord).