Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Kardoes

betekenis & definitie

z.n.v.

1. Zakjen van papier waarin een lading kruit voor een vuurmond geborgen wordt. ’t Woord is verbasterd van kaartedoosjen, ’t welk nog letterlijk in ’t Fr. cartouche gehoord wordt. De eerste kardoezen waren namelijk kokers van kaartblad, en hingen aan de bandelieren der schutters.
2. Stuk hout, onder den verbindingsklos onder elken balk recht op en neder geplaatst en van achteren tegen de wegers gesteund.

< >