XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Straatmeubilair

betekenis & definitie

Straatmeubilair - Tot het straatmeubilair behoren, naast urinoirs, ook lantaarnpalen, brievenbussen, verkeerslichten, banken, prullenbakken en abri's*. De urinoirs waren oorspronkelijk over de gracht uitgebouwde huisjes. Al in 1530 worden deze bouwsels vermeld. In 1826 sprak men van secreetkuilen en in 1840 stonden er urinebakken. Ze kwamen voor aan walkanten en tegen brugleuningen.

Dr Sarphati* beijverde zich in 1849 o.a. voor reukloze secreten, aan te brengen op verschillende plaatsen in de stad. De eerste bak kwam te staan op het Rembrandtplein*. In 1880 verschenen de eerste enkele en dubbele krullen*. Er staan nog 35 bakken in het centrum, maar ze zullen steeds meer verdrongen worden door het mobiele plaskruis. De periode 1911-1940 was de bloeiperiode van straatmeubilair in de stijl van de Amsterdamse School*. De architecten P.L. Marnette, J.M. van der Mey*, A.A. Kok*, J. de Meyer*, A. Kurvers, H.P. Berlage* en Piet Kramer* ontwierpen straatmeubilair dat jarenlang beeldbepalend was in A.

Een nieuwe opvallende periode brak aan in de jaren negentig. Het materiaal gietijzer werd herontdekt. Voor de Nieuwmarkt ontwierpen Alexander Schabracq en Tom Postma in 1990 gietijzeren hekken en hoge stalen lantaarnpalen met opmerkelijke verlichtingselementen, in de volksmond boortorenplatforms genoemd. Een storm van protest brak los en voor- en tegenstanders weerden zich. In 1991 werd het Damrak heringericht door dezelfde ontwerpers en daarvoor ontwierpen zij een waterblauwe loper van gietijzeren lichtmasten, vuilnisbakken, fietsenrekken en banken. Grafisch ontwerper Piet Schreuders gaf in "Furore" de verschillende modellen de volgende namen: bloempot, distel, globe, paasei en toffee. In 1993 werd op deze wijze ook het Rokin ingericht. De kleur was echter anders: goud voor de lantaarnpalen en rood voor het overige straatmeubilair.

LIT. Mr J.H. van den Hoek Ostende, Straatmeubilair voor heren, M.A. jan. 1965, 8; H.J.M. Roetemeijer, Kolommen tot algemeen nut, O.A. 1971, 162; ing. j.B. Visser, Reklamezuil met plasaccommodatie, O.A. 1971, 170; Ben ten Holter, Amsterdam voor dames en heren, 1985; Th.L.J. Vermen, Onze straten zijn gemeubileerd, O.A. 1987, 241; Kasper van Ommen, Straatmeubilair - Amsterdamse School 1911-1940, 1992.