XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Stedelijk Museum Amsterdam

betekenis & definitie

Stedelijk Museum Amsterdam - De aanleiding tot de bouw van het Stedelijk was het legaat van de weduwe Lopez Suasso-de Bruyn in 1890. De stad Amsterdam moest onderdak verschaffen aan een aantal verzamelingen, zoals het genoemde legaat, ondergebracht in de Sofia Augusta Stichting, de collectie van de "Vereeniging tot Vorming van ene openbare Verzameling van Hedendaagsche Kunst" en het eigen kunstbezit van de stad. Tevens zocht men ruimte voor de Driejaarlijkse Tentoonstelling van Werken van Levende Meesters, die doorgaans in een houten loods op de Pijpenmarkt* gehouden werd. Architect van het Stedelijk Museum werd de stadsarchitect A.W. Weissman* (1858-1923).

Over de stijl van het gebouw heeft Weissman later gezegd: "Daar in 1890 geen 19de-eeuwse stijl bestond, was ik verplicht voor de vormen tot een vroeger tijdperk terug te gaan. Ik koos de Nederlandse renaissance van het begin der 17de eeuw." Het gebouw, waarvan de bouw op 12 nov. 1892 begon, werd op 14 sept. 1895 geopend door burgemeester Vening Meinesz.*. De eerste tentoonstelling presenteerde werken van levende meesters en sindsdien heeft het Stedelijk altijd veel aandacht aan hedendaags werk besteed. Opeenvolgende directeuren waren C.W.H. Baard van 1905 tot 1936, jhr D.C. Röell* tot 1945, jhr dr W.J.H.B. Sandberg* tot 1963, mr E.L. de Wilde en tot 1985, dr W.A.L. Beeren tot 1993. De huidige directeur is Rudy Fuchs. Van de oorspronkelijke collecties is in het Stedelijk weinig overgebleven.

De objecten van de Sofia Augusta Stichting, opgesteld in stijlkamers die samengesteld waren uit plafonds en betimmeringen van afgebroken Amsterdamse panden, de oude apotheek, een vertrek uit het Pesthuis*, een 18de-eeuwse kraamkamer, het Museum voor Tijdmeetkunde, de galerij van Vaderlandsche Geschiedkundige Voorstellingen, de Historische verzameling der Schutterij en de afdeling Aziatische kunst zijn in de loop van jaren op andere plaatsen terechtgekomen. Belangrijke elementen van de verzameling: de collectie van ir V.W. van Gogh* en de collectie Regnault waren bruiklenen en hebben thans plaatsgemaakt voor de groeiende eigen collectie en wisselende tentoonstellingen. In 1954 werd de nieuwe vleugel langs de Van Baerlestraat voltooid, een ontwerp van F.A. Eschauzier en J. Leupen met technische bijstand van J. Sargentini van Publieke Werken*. Het basisidee van het gebouw, waar aan twee kanten het daglicht naar binnen valt, was van Sandberg en het geld voor de bouw kwam van het legaat van Edwin vom Rath (overleden in 1940). Voor de lang verwachte en hoognodige uitbreiding met een volwaardige museumvleugel kreeg de Portugese architect Alvaro Siza Vieira de opdracht.

LIT. T. Krielaart, Het historisch bezit van de stad Amsterdam, O.A. 1975, 260; C. Driessen, Het Stedelijk Museum omstreeks 1920, O.A. 1976, 70; R. Steenbergen, 'Want de kunst is een tere plant', het belang van particuliere verzamelaars, O.A. 1995, 198; M. Arian, Zijlicht op moderne kunst, 40 jaar strijd om de Nieuwe Vleugel, O.A. 1995, 204; Kunstschrift, 100 jaar Stedelijk Museum, sept./okt. 1995; J. Jansen van Galen e.a., Het huis van nu, waar toekomst is, 1995.