XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Sinterklaas

betekenis & definitie

Sinterklaas is niet alleen de naamgever van een groot feest in de stad, Sinterklaas is méér voor A. Sinterklaas is de beschermer van de zeevarenden en ter ere van hem werd hier dan ook de eerste kerk gebouwd, oorspronkelijk een houten kapel op de plek, waar later de Oude Kerk* zou verrijzen. In 1404 was er al een Sint Nicolaasgilde en bij de eerste ommuring van de stad was er een Sinterklaasbolwerk, voor de Stormsteeg. Sinterklaas werd schutspatroon van de hele stad. Toen in de 15de eeuw de stad te groot was geworden voor één parochie, kwam er een tweede kerk, gewijd aan Sint Catharina.

Maar de mensen van de Nieuwe Zijde* vonden het denkbeeld aldus van Sinterklaas gescheiden te worden onverdraaglijk en stichtten op de hoek van een zijstraat van de Nieuwendijk, dus nagenoeg recht tegenover de Oude Kerk, een Sinterklaas "in een casse of huysken". Die straat heette later de Sint Nicolaasstraat. Als het naamfeest van de heilige gevierd werd, kwamen hier de bewoners van de Nieuwe Zijde in de openlucht bijeen. Als reactie daarop kochten die van de Oude Zijde* in 1552 voor hun kerk een geheel zilveren beeld van Sinterklaas, dat het voor die tijd ongehoorde bedrag van duizend gulden kostte. Sinterklaas was ook de beschermheilige van de kinderen en trok, eeuwen geleden zo goed ais nu, in de nacht van zijn naamdag over de daken met schimmel en zwarte knecht. Al in de Middeleeuwen waren daarover kinderversjes en Bredero* dichtte over de grote kindervriend: "Asset Sinter Claes was, so sette men seun tot jouwent de schoen". Andere gebruiken, verband houdende met Sinterklaas, zijn verdwenen. Zo was er op de Dam altijd de sinterklaasmarkt op de naamdag van de heilige. Dan stond het plein vol kramen met koek en andere lekkernijen. En de kinderen trokken in troepen rond, zingend: "Sinterklaassie bisschop, zet je hooge mutse op, trek je beste tabbert an, rijd ermee naar Amsterdam".

Toen A. naar de Staatse zijde overging en de gereformeerden het meest in te brengen kregen, scheen de sinterklaasviering aanvankelijk ten dode opgeschreven. Bij de Beeldenstorm in 1566 was Sinterklaas op de hoek van de Sint Nicolaasstraat uit zijn "casse" gehaald en vernield, en in 1578 werd het zilveren sinterklaasbeeld in de Oude Kerk verkocht. Maar toch bleef de goede Sint in ere, zelfs de markt op de Dam ging gewoon door. Ook het huis op de hoek van Dam en Damrak, met de gevelsteen van Sinterklaas, behield zijn steen (zie: Bisschop). Toch werd er door rechtzinnige predikanten fel tegen deze "paperij" geageerd. In 1613 werd zelfs de sinterklaasmarkt verboden en kon iedereen gestraft worden die zelfs maar op die avond met koek of lekkernij over straat liep. Maar het liep met het handhaven van dat verbod zo'n vaart niet, want Jan Steen kon nog rustig zijn "Sinterklaasavond" schilderen, zonder dat het hem kwalijk werd genomen. De sinterklaasmarkt is blijven bestaan tot 1836.

Gaandeweg de 20ste eeuw is de openbare sinterklaasviering weer tot nieuw leven gewekt. In 1934 is van de journalist D. Kouwenaar daartoe het initiatief uitgegaan en sindsdien komt elk jaar Sint Nicolaas (achtereenvolgens de toneelspeler Eduard Verkade, Jan Gajentaan* en de architect Gerard de Klerk) vlak voor de Sint Nicolaaskerk* per schip aan, met groot gevolg van zwarte knechten, edellieden en schildknapen, veelal op fraaie paarden gezeten. Hij wordt dan officieel ontvangen door de burgemeester. Het thema van de optocht na de aankomst is elk jaar verschillend en de route is langer dan voorheen. Sinterklaas is populair gebleven. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het Initiatief Comité Amsterdam*, organisator van de intocht sinds 1934. Driekwart van de Amsterdammers wilde die intocht behouden.

LIT. D. Kouwenaar, Amsterdamse volksgebruiken, 1948, 51; Jan Roelfs en Jaap Th. Balk, Het Amsterdamse Sinterklaasboek, 1982; Jan Roelfs sr, Initiatief Comité Amsterdam, wegbereiders van de Mokumse Sint Nicolaas, O.A. 1982, 251; Meindert Stokroos, Waar is Sinterklaas gebleven?, O.A. 1990, 13; id., Sinterklaas ging in ballingschap, O.A. 1990, 163; Eugenie Boer-Dirks, Sint Nicolaas als stripfiguur, O.A. 1990, 310.