XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Oudezijdskapel

betekenis & definitie

Oudezijdskapel - Feitelijk zijn hier bij Nieuwebrugsteeg en Zeedijk twee kapellen aaneengebouwd. De oudste was de Heilige-Grafkapel, die door de Jerusalemheren, bedevaartgangers naar het Heilige Graf, was gesticht. In 1450 valt de stichting van de Sint Olofskapel, genoemd naar Sint Olof, een van de eerste christenkoningen van Denemarken en Noorwegen.

Hij had, zoals Jan Wagenaar* meldt, omstreeks 1443 aan de A'dammers vrijheid van handel verleend. Sindsdien kwamen vele Noren geregeld naar de stad en om hen te gerieven werd deze kapel als schipperskerk gesticht met haar ingang naar het noorden, de Zeedijk. In verband met de markt in slijpstenen bij het naburige Kamperhoofd* kreeg de kapel de bijnaam "De slijpsteen".

Na de Alteratie* in 1578 is de kapel niet dadelijk weer voor de eredienst gebruikt. Zij werd in 1586 beurs "voor de koopluyden", een bestemming die tot 1602 heeft geduurd. Toen is er voor het eerst weer een kerkdienst gehouden. De kerk werd nu voortaan Oudezijdskapel genoemd. De beide kapellen zijn geleidelijk tot één verenigd. Aan de Zeedijkzijde staat nog het aan Hendrick de Keyser* toegeschreven poortje van 1615. Van 1890 tot 1912 werd de kapel gebruikt voor de Duitse eredienst. In de jaren 1914-1918 diende de kerk tot onderdak voor Belgische vluchtelingen. Naderhand werd ze kaasmarkt, die kort na 1918 uit de Witte Bioscoop (later Cineac Damrak*) via Krasnapolsky* naar deze kapel verhuisde. Elke maandag was er markt in de "Kaaskerk".

Bovendien waren er soms evangelisatiebijeenkomsten van het Leger des Heils. Admiraal De Ruijter had in de kapel zijn eigen bank. In 1918 werd deze overgebracht naar de Prinsessekerk* aan de Van Hallstraat. In het rugpaneel werd een gedenkplaat aangebracht. Het orgel ging in datzelfde jaar over naar de Overtoomkerk*. Jarenlang heeft het gebouw vervolgens gesloten gestaan. In 1935 en daarna is er weer een zuivelbeurs gehouden. In 1959 nam de eigenares, de kerkvoogdij van de Ned. Herv.

Gemeente, het besluit een sloopvergunning aan te vragen. De laatste kaasbeurs werd op maandag 24 juli 1961 gehouden. Deze verhuisde naar het gebouw Marcanti. Sloop van het kerkgebouw werd echter nog even uitgesteld. Op 29 juni 1963 kocht namelijk de Stichting Kunstkontakt de kapel. Tevens werd zij eigenares van vijf huisjes aan de kant van de Sint Olofspoort. Deze stichting ging er een expositie- en verkoopruimte van maken. Het archief van de Sint Olofskapel werd geschonken

aan de Gemeentelijke Archiefdienst. De kapel werd nu genoemd "Toonkerk Kunstkontakt" en al spoedig, na een kleine opknapbeurt, kon men hier schilder- en tekenkunst bewonderen. Het bestaan als expositieruimte duurde niet lang. In mei 1964 werd het gebouw op last van de dienst Bouw- en Woningtoezicht gesloten wegens bouwvalligheid. De stichting ging failliet, waarbij op 16 nov. het eigendom van het gebouw overging in handen van een beleggingsmaatschappij. Bij dakreparaties werd op 1 juni 1966 het dak van de kapel grotendeels door brand verwoest.

Het overige van het gebouw bleef intact. In 1967 kreeg de Vereniging Hendrick de Keyser* het gebouw cadeau om het te zamen met de huisjes aan de Sint Olofspoort te restaureren. In de kapel werden in 1969-1970 opgravingen gedaan door de afdeling Middeleeuwse Archeologie van het I.P.P.* van de Universiteit van A., in samenwerking met het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg. In 1991 nam de gemeente voor ƒ 1,- de Sint Olofskapel over en in 1993, nadat het nabijgelegen Barbizonhotel de wens had uitgesproken de kapel als congrescentrum te willen benutten, volgde een volledige restauratie. Het platte dak werd vervangen door een dak in de originele stijl en er werd een nieuwe torenspits geplaatst.

LIT. Ir R. Meischke, De Oude Zijds Kapel, M.A. 1956, 160; id., De oudste gedaante van de St. Olofs- of Oude Zijds Kapel, M.A. 1957, 2; A. Bredschneijder, De St. Olofs- of Oude Zijds Kapel, O.A. 1957, 266; id., De oudste gedaante van de St. Olofs- of Oude Zijds Kapel, O.A. 1960, 30; H.M. van Regteren Altena, De opgravingen in de St. Olofs- of Oudezijdskapel, O.A. 1972, 56.