XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Zeedijk

betekenis & definitie

Zeedijk - Opgeworpen omstreeks 1380, diende aan de noordoostkant van A. als hoofddijk langs het IJ. Nog steeds is te zien dat de straat op een hoger niveau ligt dan de omringende bebouwing. Het noordelijke deel van de Zeedijk loopt om de stadsuitbreiding van 1380 heen en buigt dan vandaaruit in zuidoostelijke richting af. De loop van die toenmalige IJdijk is op de huidige kaart nog goed te volgen: Zeedijk, Nieuwmarkt, Sint Antoniesbreestraat, Jodenbreestraat en Muiderstraat. In de 16de eeuw stond er al een groot aantal huizen langs de dijk.

Dat de dijk nauw betrokken was bij de zeevaart en het zeemansleven, is verklaarbaar als men bedenkt dat hij voorheen uitliep in het Open IJ. Hier zette de zeeman voet aan wal en in deze buurt ging hij passagieren. Hier en langs de gehele IJ-kant was het bedrijfs- en zakenleven ingesteld op wat met "te scheep van doen heeft". De standing van de straat is er in de loop van de eeuwen niet op vooruitgegaan. Vroeger woonden er enkele vooraanstaande figuren, zoals Jan Dirksz. van Wormer, schepen* en burgemeester, en omstreeks 1600 Arent Cornelisz. Coster, groot koopman op de Oostzee en factor van handelshuizen in Dantzig. In 1600 woonde "In den gulden Steur" Jan Poppen, die later op de Kloveniersburgwal een "rijk huis" liet bouwen.

Ook woonde hier George Clifford, een in 1623 in Engeland geboren handelaar in garens en lint. Hij was de grondlegger van de multinational George en Isaac Clifford en Co. Aan het begin van de even zijde staat de Oudezijdskapel*, een van de oudste Amsterdamse kerkgebouwen. Opvallend zijn aan de Zeedijk de vele, zowel originele als gerestaureerde, klok-*, tuit-* en halsgevels*. Het laatste gedeelte naar de Nieuwmarkt toe is echter danig ontsierd vanwege hiaten in de gevelrij aan de even zijde. Vlak bij de Molensteeg staat nu, een eind achter de straatwand, een boeddhistische tempel, precies op de plek waar vroeger de cellenzusters hun klooster hadden. Hoewel de Zeedijk al eeuwenlang een onderdeel vormt van de "warme buurt", werd hij in de jaren zeventig berucht als centrum van de heroïnehandel.

Deze handel speelde zich voornamelijk af op de kop, het gedeelte tussen de Oude Zijds Kolk en de Prins Hendrikkade. De problemen ontstonden in 1974, toen een aantal cafés op de Nieuwmarkt, die door veel verslaafden werden bezocht, dicht gingen. Toen begon de trek naar de Zeedijk, waar de politie geen dam wist op te werpen tegen de handel in heroïne. Eind 1978 besloot het gemeentebestuur de Zeedijk "schoon te vegen". Vele cafés werden gesloten, maar politieacties en pogingen om het uitgaansleven in de buurt te herstellen werden door het Wijkcentrum d'Oude Stadt als mislukt beschouwd. Het stelde voor, een methadonpost in de buurt van de Zeedijk te openen om daarmee de heroïne handelaars de wind uit de zeilen te nemen. In sept. 1981 stelden de bonafide bewoners van de Zeedijk een pamflet op, waarin de kop van de Zeedijk tot "rampgebied" werd verklaard en waarin alle heroïnecafés met name werden genoemd. Op 19 mei 1983 bezetten buurtbewoners de raadzaal. Zakjes met de tekst "heroïne" vlogen door de zaal. Twee jaar later begon de politie met een grote veegactie.

Op 3 maart 1986 sloeg mevr. G. Thepen, in de buurt bekend als "tante Trui", de eerste paal van het Golden Tulip Barbizon Palace Hotel aan de kop van de Zeedijk, waar in het jaar daarvoor belangrijke archeologische vondsten waren gedaan. Het hotel verrees op de plaats van de voormalige Teertuinen* aan de Prins Hendrikkade hoek Zeedijk. De Maatschappij Economisch Herstel Zeedijk speelde een belangrijke rol bij het herstel van de Zeedijk. Dichtgetimmerde huizen kregen na een opknapbeurt weer bewoners of boden onderdak aan een bedrijfje. Sinds 1982 investeerde de gemeente meer dan tachtig miljoen gulden in het opknappen van de straat. Bijzondere bewoners van de Zeedijk waren Bet van Beeren van homocafé Het Mandje en Frits van de Wereld, die in 1996 onder grote belangstelling ten grave werd gedragen. In de jaren vijftig van de vorige eeuw was het jazz café Casablanca zeer beroemd.

LIT. C. Visser, Het oudste huis van Amsterdam, O.A. 1958, 77; B. de Ridder, De Zeedijk omstreeks 1900, O.A. 1961, 258; H.H. van Regteren Altena, De opgravingen in de Sint Olofs- of Oudezijds Kapel, O.A. 1972, 56; Jan M. Baart, Jeruzalem aan de Zeedijk, O.A. 1991, 254; Kletskop als correct Zeedijk-café, O.A. 1993, 130; H. Browns, Zeedijk, 1993; Groot feest op de Zeedijk, O.A. 1993, 140; H. Browns, Zeedijk, 1993; K. van Beijnum, Dichter op de Zeedijk, 1995; Eveline Renaud e.a., Ondernemer op de Zeedijk, 1996; Peter-Paul de Baar, Bidden en zingen op de Zeedijk, O.A. 1997, 21; Jan Baart, Het verloren weekloon van een metselaar? Opgravingen in Zeedijk Klooster, O.A. 1998, 279; Joost Groeneboer, Passagieren op de Zeedijk, O.A. 2001, 320.