XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Molens

betekenis & definitie

Molens waren er tientallen in de stad. In de grafelijke rekeningen van 1307 wordt reeds "vander moelen van Aemsterdamme" gerept, in 1341 waren er al een "op de oude" en een "op die oesterzide". De eerste windmolen heeft dus aan de westkant gestaan, die tot in de 15de eeuw ook de Windmolenzijde heette. Deze molen heeft waarschijnlijk gestaan aan de tegenwoordige N.Z. Voorburgwal bij De Kolk, vroeger Molensteeg geheten.

Zo herinnert ook de naam Gasthuismolensteeg* nog aan de Gasthuismolen, die voor het oudste gasthuis van de stad maalde, dat gelegen was naast het oude Stadhuis*. Het waren alle korenmolens. De kaart van Cornelis Anthonisz.* (1544) telt er negen. Een merkwaardige molen, eigenlijk een muurtoren die tot molen was ingericht, moet tegenover de Roomolenstraat hebben gestaan. Zij had zes wieken: een nieuwe vinding, die echter niet heeft voldaan. Niet zo oud als de korenmolens zijn de houtzaagmolens geweest. De eerste werd in 1598 gebouwd door Adriaen Cornelisz. Het was een zaagmolen, die op een vlot lag buiten de Sint Antoniespoort*. In 1619 kwam er een tweede; in 1655 waren er zoveel dat "bijnae geen bequaeme plaets meer is om meerdere te setten", ruim tachtig, onderscheiden in grenen-, eiken- en wagenschotzagers (een wagenschot is een rechtdradige, lange, dunne eiken plank). De molens stonden van Kwakerspad tot Haarlemmerweg op voormalige kloostergronden.

In 1878 werd besloten, deze "molenwijk" te veranderen in een woonwijk. In 1931 werd 't Luipaard afgebroken, nadat al tientallen waren voorgegaan. Van de 25 molens die, toen de stad nog haar halvemaanvorm had, op de bolwerken* stonden, waar zij de meeste wind konden opvangen, leeft de naam nog slechts in de herinnering voort. De namen zijn veelal ontleend aan dieren. Een heel mooie molen, een model in zijn tijd, is de Victor* geweest, die stond aan het eind van de Rozengracht. Hij was genoemd naar de beschermheilige van het gilde van molenaars, Sint Victor. Een steen met het beeld van deze heilige wordt, nadat de molen in 1898 is gesloopt, nog bewaard. De nog bestaande molens zijn: de Gooyer*, de Blom, de Riekermolen, de Elfhonderd Roe*, de Twaalfhonderd Roe, de Krijtmolen*, d'Admiraal* en de houtzaagmolen de Otter*. De Bloem (Blom) of Korenbloem, in 1768 als walmolen gebouwd, stond op het bolwerk Rijkeroord* bij de Raampoort. Hij werd in 1877 afgebroken, maar de eigenaar, Van Asperen, liet de Bloem in het volgend jaar aan de westzijde van het Tuin- of Bullepad herbouwen.

Boven de poort werd toen een steen ingemetseld, waarop te lezen staat: "Herbouwd 1878. Eerste steen gelegd door P.H. Pouwels". De molen, aan de Haarlemmerweg 465, werd na een grondige restauratie op 18 mei 1962 voor het publiek ter bezichtiging opengesteld. Ook aan de Haarlemmerweg staat de molen De Twaalfhonderd Roe, gebouwd in 1632. Hij is, evenals de overige A'damse molens, van het type achtkante bovenkruier. Hij is een poldermolen, gebruikt voor de waterbemaling. Op een afstand van 100 roe (1 roe = 3,6807 m) van deze molen stond tot 1961 de in 1757 gebouwde vijzelwatermolen De Elfhonderd Roe. Hij werd in 1963 verplaatst naar het sportpark Ookmeer. De getallen en namen van beide molens drukken de afstand uit tussen de (vroegere) standplaats en de buitensingel van de stad ter hoogte van de Haarlemmerpoort.

De Riekermolen uit 1636 moest in verband met de verbreding van het Nieuwe Meer in 1956 worden gesloopt. Twee jaar later is deze weer zorgvuldig opgebouwd aan de Amstel aan de rand van Buitenveldert*. Tijdens de herbouw viel de molenbouwer van de stelling en verongelukte. Op 12 okt. 1961 kon de molen toch weer in gebruik worden genomen. De Krijtmolen of d'Admiraal staat even buiten Buiksloot aan het Noordhollands Kanaal in Noord. De molen werd in 1792 gebouwd door Symen Krol en diende om tras te maken. Tras is gemalen tufsteen uit het Eifelgebergte, dat met kalk gemengd werd gebruikt als mortel. Omstreeks 1900 ging men krijt malen voor de verfindustrie.

De molen raakte steeds meer in verval en de wieken werden gesloopt. Op 4 nov. 1967 kon burgemeester Samkalden* de gerestaureerde d'Admiraal weer in gebruik stellen. Vroeger stond er aan de Baarsjesweg ook een krijtmolen, De Hoop, die in 1921 werd afgebroken. Aan de Gillis van Ledenberchstraat staat de uit 1638 daterende en in 1996 geheel herstelde paltrok-houtzaagmolen De Otter, die met onder andere 't Luipaard, De Valk en De Kool voor de verlevendiging van de Kostverlorenvaart zorgde. Een restant van een molen stond in 1981 nog aan de Oosterringdijk 60 in Watergraafsmeer. Deze watermolen, die van 1847 tot 1878 werkte, moest door de aanleg van de rijksweg verdwijnen. Hij werd afgebroken en in Sloten weer opgebouwd.

LIT. J. van Eck, De Amsterdamsche Schans en de Buitensingel, 1948; F. van der Laan, Riekermolen vindt nieuwe bestemming, O.A. 1960, 268; ir. C. van der Veen, De Riekermolen herbouwd aan de Amstel, O.A. 1962, 16; dr. L. Jansen, Krijtmolen "De Admiraal", O.A. 1965, 194; id., Molen De Gooyer, O.A. 1966, 20; id., Molen de Bloem, O.A. 1966, 42; De molen voor Sloten, O.A. 1981, 257; dr. L. Jansen, Molen "De Gooyer", O.A. 1966, 20; L. van Genderen, De windwatermolen De Elfhonderd

Roe, O.A. 1966, 26; mr. J.H. van den Hoek Ostende, Concurrentie tussen binnen- en buitenmolenaars, O.A. 1967, 82; id., Stoomkorenmolens in Amsterdam, O.A. 1967, 370; J.A. Groen jr., d'Admiraal in groot tenue, O.A. 1967, 322; mr. J.H. van den Hoek Ostende, De molens aan de Overtoom, O.A. 1979, 238; id., Het einde van de korenmolens op de Amsterdamse bolwerken, J.A. 1972, 163; O.W. Boers, Molens met gevelstenen, gevelstenen met molens, O.A. 1978, 18; mr. J.H. van den Hoek Ostende, Poldermolens rond Amsterdam, J.A. 1978, 360; id., Chocolaadmolens, J.A. 1979, 65; id. Rosmolens in Amsterdam 1519-1919, J.A. 1981, 10; id., De molens van Amsterdam in oude ansichten, deel 1, 1981; id., De Amsterdamse

molens, in: Molens in Noord-Holland, 1981, 56; id., Van houtzaagmolen tot stoomzagerij de Dommekracht, M.A. 1982, 105; id., De houtzaagmolens buiten de Muiderpoort in de Stadsrietlanden, J.A. 1982, 91; id., Moutmolens, M.A. 1986, 3; id., De molens van Amsterdam in oude ansichten II, 1982.