XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Gijsbrechttraditie

betekenis & definitie

Gijsbrechttraditie - Nederland is, wellicht door de grote invloed van het calvinisme, arm aan toneeltraditie. Maar A. kende één traditie, nl. de jaarlijkse opvoering van Vondels* werk "Gijsbrecht van Aemstel" of kortweg: de Gijsbrecht. In 1637, toen de schouwburg, voortgekomen uit Samuel Costers* Academie (zie: Stadsschouwburg), werd ingewijd, vroeg men Vondel een openingsstuk. De dichter, toen op het hoogtepunt van zijn scheppend leven, schreef dit werk, handelend over de belegering van A. tijdens de regering van de laatste Heer van Aemstel* over de stad, Gijsbrecht IV (omstreeks 1235-1303). Vondels dichterlijke vrijheid vergunde hem heer Gijsbrecht en zijn mannen een stad te laten verdedigen ter grootte van A. in Vondels tijd.

Vrijwel elk jaar, op nieuwjaarsdag, werd dit stuk in de Stadsschouwburg opgevoerd. Elk jaar was het weer een van de twistpunten van de toneelkritiek of de reien vorig jaar beter of slechter gezegd werden, en of de vertolking van dit jaar de opvattingen van Vondel volgde. Maar de hoofdzaak was dat de Gijsbrecht elk jaar weer "over het voetlicht" kwam (met "Kloris en Roosje"* als naspelletje). In Vondels tijd was de historie van de Van Aemstels al tot een mythe geworden. Zo plaatste hij het Kasteel* van Aemstel aan het IJ, bij de Schreierstoren*. Zijn Gijsbrecht bedoelde Vondel als een loflied op de stad. Toneelkenners met zin en liefde voor de historie hebben uitgemaakt dat in dit stuk ook belangrijke dingen uit Vondels eigen leven te zien zijn. Zo protesteerden voor de eerste opvoering enige predikanten bij de vroedschap* tegen de opvoering van het stuk, omdat het katholieke tendensen zou bevatten. Inderdaad had Vondel reeds in die tijd grote waardering voor het katholieke geloof, waartoe hij later overging. In zoverre hadden de predikanten succes, dat het stuk, dat eigenlijk een kerststuk is (Heer Gijsbrecht lijdt zijn nederlaag in de kerstnacht) en oorspronkelijk op tweede kerstdag zijn première zou beleven, pas op de eerste zondagmiddag in jan. 1638 werd opgevoerd.

Nieuwjaarsdag is vele jaren de vaste Gijsbrechtdag geweest. Deze traditie is overigens minder oud dan dikwijls gedacht wordt. Na 1637 duurde het vier jaar voor de opvoering opnieuw werd geënsceneerd. Nadien werd het stuk populair, maar de reprise geschiedde toen elk jaar op de laatste speeldag voor Kerstmis. Ook op kerstavond is het stuk enige keren gespeeld, maar dan trok het altijd weinig belangstelling. De traditie om het stuk op 1 jan. uit te voeren dateert van 1841. In de loop van de eeuwen is de reeks meermalen onderbroken. Nadat Vondels drama vele jaren in de Stadsschouwburg ten tonele was gebracht, werd in 1974 de Westerkerk* als plaats van handeling gekozen. Op 1 jan. 1981 vond o.l.v.

Carel Briels* een opvoering plaats in de Nieuwe Kerk. Op 1 jan. 1982 keerde de Gijsbrecht terug in de Stadsschouwburg, waar wederom o.l.v. Carel Briels vier voorstellingen werden gegeven. Op 1 jan. 1983 vond de opvoering echter plaats in de Stadsschouwburg te Haarlem wegens het niet beschikbaar zijn van de A'damse Stadsschouwburg. In 1995 was de jubilerende 100-jarige Stadsschouwburg weer wel beschikbaar. Ellie van Doorn verzorgde er een nieuwe, bij de tijd passende uitvoering onder de verkorte titel "Gijsbreght". De regie was in handen van Margrith Vrenegoor. Volgens sommigen werd de Gijsbrecht hier "verkracht".

LIT. B. Albach, Drie eeuwen Gijsbrecht van Aemstel, 1937.

< >