XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Geer, Lodewijk de

betekenis & definitie

Geer, Lodewijk de (1587-1652), werd uit een oud-adellijk geslacht te Luik geboren. Zijn ouders gingen over tot het protestantisme, moesten vluchten, vestigden zich te Dordrecht en zonden Lodewijk al vrij jong naar La Rochelle om de handel te leren. In deze plaats legde hij de gelofte af levenslang een tiende van zijn winst aan de armen en aan liefdadige instellingen te geven, een belofte die hij zeer getrouw nagekomen schijnt te zijn. in 1611 keerde hij naar Dordrecht terug en begaf zich in de wapenhandel. In 1615 verplaatste hij zijn zaak naar A., al gauw gevolgd door zijn zwager Elias Trip. Hij kocht het Huis met de Hoofden* op de Keizersgracht, dat hij in 1635 liet verbouwen en verfraaien.

Hij voerde, evenals zijn zwager Trip (de twee waren geen compagnons), de bewerking van metalen, vooral van koper en ijzer, tot grote hoogte op en was een van de eerste grootindustriëlen in ons land. In heel Europa was De Geer, evenals Trip, als wapenleverancier bekend. Talloze pakhuizen, volgepropt met wapentuig, hadden de zwagers in de stad; zij leverden, soms samen, bijv. aan de republiek Venetië, aan allerlei landen wapens. Later was De Geer ook vaak geldschieter van vorsten, o.a. van Gustaaf Adolf van Zweden. Mede als gevolg hiervan vestigde De Geer zeer grote ijzergieterijen en wapenfabrieken in dat, toentertijd nog nauwelijks geïndustrialiseerde, maar aan delfstoffen zeer rijke land; fabrieken die al gauw voor die tijd fabelachtige afmetingen kregen. Na herhaalde aandrang van koning Gustaaf Adolf, die De Geer het Zweedse burgerrecht had geschonken, vestigde Lodewijk zich in 1628 voor drie jaar in Norrköping.

Deze stad heeft haar hele opkomst aan zijn fabrieken te danken. In deze en volgende jaren werd hij de raadgever van de koning, die op zijn advies vele handelsondernemingen stichtte. Vooral op latere leeftijd was De Geer een groot filantroop, die o.a. veel geld schonk aan het Walenweeshuis*, voor de opleiding van predikanten en onderwijzers, voor de armen en voor een bijbelvertaling in het Slavisch, waarvoor op zijn kosten te Rotterdam een speciale drukkerij werd ingericht. Hij was ook de beschermer van de pedagoog Comenius*. In de Westerkerk werd hij begraven.

LIT. B. Ram, Lodewijk de Geer, O.A. 1962, 69.

< >