XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Aquarium van Artis

betekenis & definitie

Aquarium van Artis - In juni 1879 werd de eerste van de 1.740 palen de grond in geslagen waarop het enorme gewicht van 640.000 liter zeewater, 225.000 liter zoet water en de onderaardse bassins met nog eens 225.000 liter rusten. Een kleiner zoetwateraquarium had voordien al op de tegenwoordige plaats van het Vogelhuis gestaan. De bouw, die plaatshad onder leiding van architect G.B. Salm, heeft ruim ƒ 439.000 gekost. Het aquarium werd op 2 dec. 1882 geopend en is vooral vermaard om de afdeling zeewatervissen, die gebouwd is volgens het systeem-Lloyd, een autonoom ecologisch systeem, waarbij langere tijd hetzelfde zeewater door het aquarium circuleert.

Het bestaat uit drie delen, te weten een hoogreservoir, de bassins met levende dieren en een kelderreservoir met filtreerruimten. Enige malen per dag wordt het water uit de filtreerruimten naar het ongeveer zes meter boven de bassins gelegen hoogreservoir gedreven, bij welke methode tevens veel lucht in de bassins komt. Regelmatig wordt het zeewater gedeeltelijk met water uit de Golf van Biskaje aangevuld. Dit gebeurde vroeger met medewerking van stoomvaartmaatschappijen en tegenwoordig van autotransportschepen, die het als ballastwater innemen. Het systeem-Lloyd is ook gevolgd bij de aquaria van Antwerpen, Berlijn en Londen. Prachtig is het aquarium vooral wanneer het verlicht is.

Dan ziet men de grote hal, waar de hoge, glazen wanden van de aquaria de bezoeker een kijkje in het intieme leven van de vissen gunnen, in een zacht groen licht gehuld. Het aquarium is een van de mooiste bezittingen van de grote dierentuin van de hoofdstad. Het eeuwfeest van het aquarium werd in 1982 gevierd met een viertal tentoonstellingen. In 1997 volgde een nieuwe grote verbouwing, waarbij ook een bassin van vijftien meter lengte gereedkwam. Dit bassin, "de Amsterdamse gracht", oogst veel belangstelling.

LIT. J.G. Nieuwendijk, 125 jaar Natura Artis Magistra, O.A. 1963, 98; Norbert Middelkoop, De bouwkunst van vader en zoon Salm, O.A. 1997, 226.