Wagenschot
Produkt van de wagenschotzagers, op straal gezaagd eikehout, gebruikt in vroegere binnenbetimmeringen.
B.D. Poppen (2000)
Produkt van de wagenschotzagers, op straal gezaagd eikehout, gebruikt in vroegere binnenbetimmeringen.
Jan Durdik en anderen (1970)
oud-Nederlandse vakterm voor eikehout dat ongeveer kwartiers (dwz. radiaal) gezaagd wordt, aan een zijde van de dikte gekantrecht is en aan de andere zijde nog de waan of het spint vertoont. In bepaalde gevallen wordt wagenschot toegepast door dikke platen op te zagen in dunnere, die dan dezelfde kleur en ongeveer dezelfde tekening vertonen. Stamme...
Veerman (1954)
Het woord w. dateert nog uit de tijd, toen de wanden in de betere woningen veelal werden betimmerd (beschoten) met eikenhout, dat op grond daarvan de naam wand-, wegen-, of wagenschot droeg. Het heeft dus niets met wagens uitstaande. W. is rechtdradig eikenhout zonder gebreken, dat gebruikt wordt als fijn meubelhout, ook wel in de vorm van fineer....
Van Dale Uitgevers (1950)
o., rechtdradige, gladde dunne eiken planken, gezaagd uit over de volle lengte gekloofde stukken, die slechts aan één zijde wankant en spint hebben.
M. J. Koenen's (1937)
o.; fijn hout, gezaagd uit over de volle lengte gekloofde recht opgegroeide eikestammen: een meublement van wagenschot.
Dr. L.M. Metz (1937)
Zeer fijn eikenhout, dat voor betimmeringen en voor fijne meubelen gebruikt wordt, en ook als opleghout dienst doet. De mooiste, rechte, regelmatig gegroeide stammen met fijndradig hout worden overlangs door het hart gekloofd. Dan worden van de half ronde stukken ook de spitse kanten door klooven verwijderd. De stukken, die ongeveer vier Meter lang...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
of quartier is de benaming voor eikenhout, dat op de volgende wijze gezaagd is: de op bepaalde lengten afgezaagde stammen worden eerst in de lengterichting volgens de lijn A-B doormidden gezaagd, waarna uit beide helften volgens de in de figuur aangegeven lijnen delen van gewenschte dikte gezaagd worden. De kenmerken van w. zijn dus: geen hart in d...
Jozef Verschueren (1930)
('wa:gən) o. rechtdradig en gladde dunne eiken planken, gezaagd uit over de volle lengte gekloofde stukken : een lambrizering van -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: