Gepubliceerd op 18-08-2020

Tondel

betekenis & definitie

Tonder (verwant met Hd. zünden, Ned zundgat en met tintelen, van tinden: branden). Licht ontvonkbare stof, bestaande uit gedoofde kool van een weefsel (katoen of linnen), of van den hoed van de tonderzwam.

Met tondel en vuurslag kan men gemakkelijk vuur maken. Een tondeldoos was vroeger een algemeen gebruikt voorwerp.De tonderzwam is een reusachtige, houtige paddenstoel, die op boomstammen (liefst abeelen en wilgen) groeit. De onderzijde van den hoed is glad, met zeer fijne gangen, waarin zich de sporen bevinden. Ieder jaar komt er een nieuw laagje sporenweefsel onder, zoodat de hoed gelaagd is. De zwam kan zeer oud worden; ten slotte bezwijkt de boom, waarop zij groeit, doordat de zwamdraden in het hout woekeren. Toch is de tonderzwam betrekkelijk goedaardig.

Met tonderzwam kan men houtskool uit teekeningen vegen. Toen de vuurhoutjes (lucifers) goedkoop werden, verdween de tondel uit het dagelijksch leven.