Wat is de betekenis van Landdrost?

zie Prefect.

[v. land, en MNed. drossate = stadhouder] baljuw; bestuurder van een gebied dat nog niet bij een gemeente of provincie is ingedeeld.

Landdrost, 1. andere benaming van → drost of → baljuw; 2. hoofd van een bijzondere politie in West-Friesland en in het Noorderkwartier. Hij was geen baljuw, maar had tot taak vagebonden te vervolgen. Ook in andere streken kwamen dergelijke landdrosten voor; 3. hoofd van een departement tijdens het Koninkrijk → Holland (1806-1810); 4. bestuurder van...

zie drostambt.

1. andere naam voor→ drost of → baljuw; 2. landdrost over West-Friesland en het Noorderkwartier. Deze was geen baljuw, maar hoofd van een bijzondere politie, die vnl. tot taak had het vervolgen van vagebonden. Ook in andere streken kwamen dergelijke landdrosten voor. Tijdens het Koninkrijk Holland stonden zij aan het hoofd der departement...

Hoogste prov. ambtenaar (1807-11), van 1811-15 prefect geheten.

m. (-en), (gesch.) voorheen zeker rechterlijk of administratief ambtenaar.

(1), tijdens het Koningrijk Holland (1806—1810) titel van het hoofd van een departement; (2) bestuurder van een Europees gebied van Ned., dat nog niet in de provinciale en gemeentelijke indeling is opgenomen. In die gebieden oefent de L. de bevoegdheden van burgemeester, college van B. en W. en gemeenteraad uit, o.a. in de N.O.polder en de i...

m. landdrosten (gesch. rechterlijke ambtenaar; zie drost).