Marmerzeep. Zeep zonder water, glycerine of loog.
Hiertoe behooren de Marseilliaansche zeep en de Spaansche zeep.Indien men vet met sodaloog (natriumhydroxyde) kookt, gaat het mengsel verzeepen. De natrium van de loog verdringt de glycerine in het vet. Er ontstaat vetzuurnatrium of zeep en vrije glycerine. Wanneer men de vloeistof indampt en daarna laat bekoelen, dan stolt zij tot een harde massa (harde zeep). Deze zeep bevat veel water (soms 75 %), verder glycerine en loog. Dit is de eenvoudigste zeepbereiding en men verkrijgt hierbij de z.g.n. gevulde zeep. Gebruikt men kaliloog, in plaats van sodaloog, dan is het gestolde mengsel half vloeibaar.
Voegt men echter vóór de stolling keukenzout bij het heete mengsel, dan lost het zout in het water op en, omdat vetzuurnatrium niet in zout water oplosbaar is, gaat de zeep als halfvloeibare klonters aan de oppervlakte drijven. Deze bewerking heet : inzouten. Men kan die vlokken verzamelen en in vormen persen en men verkrijgt dan de z.g. kernzeep, die bijna geheel uit vetzuumatrium bestaat en die om de gemarmerde doorsnede ook wel marmerzeep genoemd wordt. Omdat deze zeep geen loog bevat, is ze geschikt om geverfd hout mee te wasschen. Schilderijen worden ook met kernzeep (Marseilliaansche zeep) schoongemaakt. Toiletzeep is kernzeep met geurige stoffen.
Van kaliloog kan men geen harde zeep maken; men kan kalizeep ook niet uitzouten.