Fijne leersoort, uit Rusland ingevoerd en bekend om zijn aangenamen geur. Het wordt bereid uit vellen van kalveren, runderen en paarden en gelooid met een laaf (looistof) van berken- of wilgenschors.
Met zeehondentraan wordt het zacht gemaakt en dan geverfd. Den geur ontleent het aan de berkenschorsteer, waarmede het na het looien bestreken wordt. Juchtleer is zeer zacht, van binnen meestal rood en glanzend, doordat het met sandelhout rood geverfd wordt, maar er is ook wit en zwart juchtleer.Het woord jucht is afgeleid van een Russisch woord, dat „paar” beteekent: de huiden worden nl. paarsgewijs gelooid. In den groothandel koopt men juchtleer bij het gewicht. De vellen zijn dan nog ruim van traan en zout voorzien.